10.4 C
Amsterdam

Rijke dorpen, ga sociaal bouwen

Lees meer

Met de auto reed ik laatst door Bloemendaal. Straatnamen als de Ignatius Bispincklaan, Doctor Dirk Bakkerlaan en Van Wickevoort Crommelinlaan ken ik niet in mijn thuisstad Amsterdam. Ze klinken als het Nederland van vroeger eeuwen. Ze passen bij de villa’s in de fin-de-sièclestijl die er tegen de kustrand zijn gebouwd.

Bloemendaal staat al decennia bovenaan de lijst van duurste gemeenten van het land. Maar het is niet zo dat die miljoenenhuizen spontaan uit het duinzand zijn gerezen. De gemeente bouwde simpelweg bijna niet voor lage inkomens. Al vele jaren heeft ongeveer een derde van de Nederlandse bevolking een inkomen dat in aanmerking komt voor een sociale huurwoning. Enkele jaren geleden bevestigde toenmalig minister Hugo de Jonge dit percentage nog eens. Minimaal 30 procent sociale huur per gemeente is al lange tijd een streven dat door vrijwel alle deskundigen als noodzakelijk wordt gezien.

Wie de huidige cijfers bekijkt, ziet dat Bloemendaal blijft steken op ongeveer 17 procent sociale huur. De rest is koop, vaak ver boven het miljoen. Ja, er wordt nieuw gebouwd — zoals de 123 woningen op Landgoed Dennenheuvel — maar ook daar is slechts een kwart sociaal. Als Bloemendaal in dat tempo doorgaat, haalt het pas tegen het einde van deze eeuw de norm van 30 procent. Dat het er ‘niet kan’ vanwege de kostbare grond is onzin. De duurste grond van Nederland ligt in Amsterdam, en daar is ruim 40 procent van de woningen sociaal.

Bloemendaal staat niet op zichzelf. In Nederland bestaan veel van dit soort ‘Bloemendaals’: rijke randgemeenten die hun volkshuisvestingsverantwoordelijkheid ontwijken. Het zijn geliefde plekken voor de welvarende midden- en bovenlaag, strategisch gelegen aan de rand van een grote stad, met alle culturele en economische voorzieningen binnen handbereik. Maar sociaal bouwen? Het kán wel, maar men wil het niet. Ongewenste groepen — arme huishoudens, grotere gezinnen, mensen met lagere inkomens — worden liever buiten de deur gehouden. Parbleu: volkshuisvesting is toch iets voor de grote stad?

De tijd is rijp voor een spreidingswet sociale woningbouw

Deze dorpen vormen een cordon sanitaire rond de Nederlandse steden. Rond Den Haag liggen Wassenaar en Voorburg. Utrecht wordt omgeven door De Bilt, Groenekan en Bunnik. Noord-Brabantse steden kennen Vught, Hilvarenbeek en Oirschot. Rond Amsterdam is de ring van welgestelde buurgemeenten bijna gesloten.

Sommige van die plaatsen bestaan voor bijna 80 procent uit koop- en vrijesectorwoningen. De helft van de inwoners is hoogopgeleid en de inkomens liggen soms twee keer zo hoog als in de steden waar ze op teren. Praktisch opgeleide inwoners met een niet-westerse achtergrond — talrijk in de stadswijken — vormen er een kleine minderheid. Deze gemeenten profiteren van stedelijke voorzieningen, maar houden hun sociale huurvoorraad bewust klein. De schaarse sociale woningen gaan meestal naar eigen dorpelingen.

Dat leidt tot ernstige ruimtelijke segregatie. Aan de ene kant rijke enclaves die sociale huur minimaliseren. Aan de andere kant gemeenten en stadsdelen die juist heel veel sociale huur en lage inkomens hebben. Gorinchem, Zwijndrecht, Heerlen, Kerkrade — allemaal kampen ze met concentraties van kwetsbare inwoners. Van de grote steden heeft Rotterdam de meeste sociale huur (bijna de helft), op de voet gevolgd door Amsterdam. En ook binnen die steden is de scheidslijn zichtbaar: rijke stadsdelen functioneren als welvarende dorpen ín de stad; de mooiste buurten hebben de fijnste culturele voorzieningen en het beste onderwijsaanbod.

Volgend jaar maart zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Een uitgelezen moment om woningbouw — hét thema waar gemeenten daadwerkelijk verschil maken — centraal te zetten. In het lawaai over het bouwen van aantallen mag niet verdwijnen waar we bouwen én voor wie.

Als we een evenwichtiger land willen, moeten we juist in rijke dorpen, wijken en stadsdelen fors inzetten op sociale woningbouw. Plaatsen als Bloemendaal zouden verplicht moeten worden hun achterstand snel in te halen tot minimaal 30 procent sociaal. Dat vereist nieuwbouwprojecten die voor minstens tweederde uit sociale huur bestaan, niet andersom. Het bekt niet lekker, maar de tijd is rijp voor een spreidingswet sociale woningbouw. En vooruit: een prijsvraag voor een knuffelbare term mag best.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -