Ik had vroeger maar één wenkbrauw. Niet twee, zoals de meeste mensen, maar één die gewoon doorliep over de ene oogkas, naar de andere. Een ‘McDonalds’ werd het spottend genoemd op de middelbare school, naar de letter M.
Met die ene wenkbrauw was ik geboren. Alleen begon het echt op te vallen als puber, toen het verbindende ‘brughaar’ boven mijn neus donkerder en behaarder werd. Eerst was het dun, net als mijn donzige snor overigens.
Door de hormonen die door mijn lichaam gierden als jongen van een jaar of dertien, veertien, had ik toen al gewoon echt een dikke snor. Ook dat leidde tot geplaag. ‘Vader Tayfun’, was de meest lieve variant. Verder werd ik voor ‘cro-magnon’, de voorloper van de homo sapiens, aap, gorilla of weerwolf uitgemaakt.
Ik moest aan dit jeugdtrauma denken, toen een vriend een racistische grap over Koerden navertelde. Koerden zouden nóg behaarder zijn. Naast het feit dat daar geen (behaarde) reet van klopt, kon ik er dus ook niet echt om lachen.
Ik was in gedachten namelijk alweer naar de brugklas gekatapulteerd. ‘Met zulke wenkbrauwen moet jij wel Koerdisch zijn’, zei een Turkse klasgenoot wel eens tegen mij. Meestal lachte ik eroverheen, maar van binnen ging ik kapot. Al helemaal als zulke opmerkingen ook in het bijzijn van meisjes werden gemaakt, die dan hatelijk begonnen te giechelen. Zelfs een voetbalwedstrijd tussen Kroatië (vanwege de afkorting CRO), kon aanleiding genoeg zijn om klassikaal voor ‘cro’ versleten te worden. De zomervakantie kon dat jaar voor mij niet snel genoeg beginnen.
In de tweede klas was ik opgelucht dat veel pestkoppen waren blijven zitten. Zo kon er een nieuw machtsevenwicht in de groep tot stand komen, oftewel: zoek maar een ander pispaaltje uit. Totdat het weer gebeurde. Een klasgenoot die ook over was naar de tweede en voor straf in de hoek moest staan, schold me uit voor cro-magnon. Gelukkig begreep de nieuwe groep er niet zoveel van.
Het zou niet ‘mannelijk’ zijn om te epileren, hoorde ik van mijn ouders
Toch moest ik iets doen. Ik moest deze brutaliteit in de kiem smoren. Wat niet was, kon nog groeien. En daar had ik totaal geen zin in. Dus aan het einde van de les liep ik naar Wilco toe en sloeg hem een bloedneus. Het was een zwaktebod, ik ben er niet bepaald trots op. Geweld mag niet de oplossing zijn om pestgedrag te laten stoppen.
Twee jaar later was ik nog groter en behaarder geworden. Ik was al begonnen om mijn baard te scheren, maar mijn donssnor, die inmiddels in een heuse Saddam-snor was veranderd, had ik laten staan. Totdat mijn oudere broer zijn snor eraf schoor. Ik kon uiteraard niet achterblijven en haalde de mijne ook weg.
Pfff, wat was ik bang om naar buiten te gaan. Het voelde alsof ik naakt verscheen op school. Die witte streep onder mijn neus viel natuurlijk op. ‘Wat heb je gedaan, vader Tayfun?’ schreeuwde een klasgenoot naar mij. Ik kon alleen maar meelachen.
Het zou nog een paar jaar duren voordat ook mijn wenkbrauw eraan moest geloven. Het zou niet ‘mannelijk’ zijn om te epileren, hoorde ik van mijn ouders. Maar goed, de schaamte daarover was al snel weg, toen ik meer sjans van de meisjes kreeg als jonge twintiger.
Helaas was mijn haaruitval op mijn kruin toen al begonnen. Maar dat is uiteindelijk niet zo verkeerd uitgevallen. Ik hou van mijn kale kop. Uiterlijke verzorging is belangrijk. Vooral voor de jongere generaties. Het is belangrijk dat we hierover een gesprek voeren, en dat mensen vanwege onwetendheid, schaamtegevoelens of idiote ideeën over ‘mannelijkheid’ niet onnodig door een puberale hel moeten. Say it loud, I’m bald and I’m proud.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!