Soms zie ik vrouwen met een zwarte hoofddoek rondjes lopen. Vaak met een donkere vest tot hun enkels en een flesje water in hun hand. Rondom de speeltuin waar ik als kind haast dagelijks kwam, net buiten de Haagse Schilderswijk. In groepjes van drie of vier. Het oogt als snelwandelen, maar het is voor hun doen hardlopen. Ook mijn moeder gaat weleens met een paar vriendinnen sporten, zoals ze het zelf dan noemt.
In die speeltuin zitten ’s zomers de houten banken vol. Aan de ene kant zitten de Turks-Nederlandse moeders die zonnebloempitten openkraken met hun voortanden. Aan de andere kant zitten de Marokkaans-Nederlandse moeders. De meesten hebben thuis al gekookt. De pater familias – als-ie nog onderdeel van het gezin is – en de kinderen kunnen dan bij thuiskomst meteen aan de gedekte tafel plaatsnemen.
Af en toe duikt een moeder even weg om te roken, uit het zicht van de kinderen, achter het huisje van de toezichthouders – allemaal mannen, van diverse pluimage, vaak met een fysiek gebrek. Ik, aanvankelijk opgegroeid met een gewelddadige – en daarna zonder – vader, heb van die toezichthouders geleerd waarover mannen onderling met elkaar spreken.
Moeders op het pleintje, witte vrouwen die hun viervoeter uitlieten en andere dames die langs de speeltuin liepen: ze waren bij de toezichthouders altijd onderwerp van gesprek. En als er weer ‘een kippetje’ langsliep, wenkten ze naar elkaar, zodat ze haar op tijd konden aanschouwen.
De vrouwen die rondjes lopen om de speeltuin vielen me vroeger al op. Zo vaak zag ik het namelijk niet, vrouwen die sporten in de buitenruimte. Al leerden medewerkers van een buurthuis, als de kinderen naar school waren gebracht, een handjevol vrouwen fietsen op het voetbalveld. Sommigen waren nieuw in Nederland, anderen woonden hier al een aantal jaar.
Speelplaatsen zijn voor moeders en peuters, maar bovenal voor de tienerjongens. Buiten spelen en sporten is iets voor jongens, blijkbaar.
Spelen en sporten is iets voor jongens, blijkbaar
Voor de meiden was er wel een voetbalcompetitie in een sportzaal, waar de jongens buiten de deur werden gehouden door de begeleidster. Bijna iedereen was bang voor haar. Ik neem het haar niet kwalijk, maar die begeleidster ging nooit de stenen voetbalvelden op om ons daar weg te jagen. Achter de gesloten deuren van de zaal hadden de meisjes ademruimte en voelden ze zich veilig.
Sommige mannen, maar ook moeders deinzen er niet voor terug om religie in te zetten. Vrouwen moeten zich bedekken, hun haar niet tonen, geen strakke kleding dragen, niet hun stem verheffen, vanaf hun puberteit geen danslessen meer volgen. Want, zo zeggen ze: ‘Het lichaam, de haren en stem van de vrouw werken voor de man erotiserend.’
Het waren door de jaren heen niet alleen een aantal van onze ‘eigen’ mannen, maar ook die van de gemeente, de jeugdwerkers en zelfs de buurtkerk die de scheve verhouding tussen meisjes en jongens in stand hielden.
Kerkleden, die een paar jaar lang naar onze speelpleintjes kwamen, voetbalden met de jongens en mannen op het stenen voetbalveld. De vrouwelijke kerkvrijwilligers gingen in gesprek met de moeders en volleybalden met de meisjes op het grasveldje. Aan de rand van de speeltuin. Hiermee werd het rollenpatroon nog maar eens bevestigd.
Sommige vriendinnen vertelden dat ze in bepaalde delen van de buurt niet alleen durven te komen. Dat ze soms zelfs met een sleutel in de hand lopen. De schellen vielen me van de ogen. Door de verhalen van deze vriendinnen zag ik in dat de verhouding tussen mannen en vrouwen scheef is.
Tegelijkertijd is er ook dit verhaal: een collega van mij die juist géén hoofddoek mocht dragen, omdat haar ouders bang waren dat hun dochter minder kansen zou hebben op de arbeidsmarkt en beschimpt zou worden op straat. Want ook zij kennen de verhalen van moslima’s die een hoofddoek dragen.
Het besef dat het alledaagse – dat wat je om je heen ziet, de gesprekken die je hoort, de meninkjes en wereld- en mensbeelden die door je bloedvaten stromen – niet klopt, voelt als geweld. Laat staan hoe het moet voelen voor veel van die meisjes en vrouwen uit de buurt, collega’s en vriendinnen die het seksisme ervaren.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!