13.4 C
Amsterdam

Van oude mannen die niet willen weggaan

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Je zou het misschien niet verwachten, gezien de nadruk op jeugdigheid in de westerse cultuur, maar in de politiek lijken de ouderen soms juist in opkomst te zijn. Nee, nog niet in Nederland. Met uitzondering van minister Grapperhaus is het hele kabinet jonger dan ik – ja, zo erg is het – en de grote winnaar van de laatste Statenverkiezingen heeft nog maar amper de universitaire collegebankjes verlaten (en schijnt daar gezien zijn wilde uitlatingen toch bijzonder merkwaardige dingen opgestoken te hebben).

Maar in de Verenigde Staten, dat toch als ons voorland geldt en dat ook juist inzake de jeugdcultuur van de afgelopen decennia is geweest, lijkt oud en zeer oud de klok te slaan. Lang geleden lijkt de tijd dat John F. Kennedy vooral dankzij zijn jeugdige imago de presidentsverkiezingen won. De vorige keer dreigde de toen 75-jarige Bernie Sanders bij de Democraten bijna de 69-jarige Hillary Clinton de nominatie af te snoepen en vervolgens ging de toen 70-jarige Donald Trump er met het Witte Huis vandoor. Inmiddels denkt de 76-jarige Joe Biden: wat Trump met twee jaar minder op de teller kan, kan ik ook.

Vroeger waren hoogbejaarden in de politiek – van Italiaanse presidenten afgezien – vooral voorbehouden aan niet-westerse landen als India en China, waar Theo Hiddema nú pas net rijp zou zijn voor het politburo. En daar, in het Verre Oosten, worden ze juist steeds jonger: Xi Jinping is pas midden zestig (net als Poetin trouwens), en de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un kan met zijn vijfendertig jaar al bijna Bidens kleinzoon zijn. Ze kunnen daar nog zeer lang mee – en dat levenslang vastplakken aan de macht is in dictaturen min of meer een ingebakken probleem.

Van Trump zijn we, dankzij de Amerikaanse kieswet die na het overlijden van de driemaal herkozen Franklin Roosevelt om die reden gewijzigd werd, uiterlijk na totaal acht jaar af. Xi heeft het daarentegen zo geregeld dat hij in beginsel nog vele decennia blijven kan – en Chinese partijleiders, in hun gezondheid minder door overmatige wodkaconsumptie bedreigd dan Russische, worden oud.

In veel niet-westerse landen, die over een weinig diepgewortelde democratische traditie beschikken, bestaan er weliswaar meestal wel constitutionele bezwaren en belemmeringen tegen het eindeloos opeenstapelen van regeertermijnen. In de praktijk worden die echter vaak behendig omzeild. Met een switch van presidentschap naar premierschap en weer terug, zoals Poetin presteerde, kun je zelfs nog enigszins bínnen de grondwet vierentwintig jaar ononderbroken het Kremlin bevolken.

Verkiezingen blijken zeer manipuleerbaar, zoals Mobutu in Zaïre en Mugabe in Zimbabwe eindeloos aantoonden. En als de inmiddels hoogbejaarde dictator eindelijk door een paleiscoup of een volksopstand terzijde geschoven wordt, dan blijkt de opvolger meestal al snel evenmin van zins om voortaan keurige verkiezingen te houden en een eventuele verkiezingsnederlaag braaf te accepteren.

In de islamitische wereld is dat evenmin het geval. Nog los van de negentig procent-plus-schertsscores van Assad in Syrië en Sisi in Egypte, voor wie het landsbelang een-op-een met het eigenbelang samenvalt: ook elders proberen machthebbers met alle middelen aan de macht te blijven, waarbij manipulatie niet wordt geschuwd. Denk aan Erdogan, met zijn presidentiële systeem, waarbij het hem overigens ondanks al zijn invloed op de pers toch – althans op legitieme wijze – niet lukt Ankara en Istanbul te behouden. Kennelijk is in Turkije de civil society te sterk, zodat – anders dan in Egypte – de tegenkrachten zich niet geheel laten onderdrukken.

Of denk aan Bouteflika in Algerije, die pas recent – en in een tergend langzaam tempo – eindelijk onderuit gehaald is. Hij vormt een heel sprekend voorbeeld uit de categorie van oude mannen die maar niet willen weggaan. Zijn fysieke staat doet mij denken aan een cartoon uit de nadagen van Brezjnev, toen die een ‘vlammende’ rede hield over het jeugdig elan dat hem bij het aanzwengelen van de permanente revolutie bezielde, terwijl hij al bijna aan het infuus lag. De andere leden van de Sovjet-top werden geportretteerd met gehoorapparaten, krukken en protheses, waarbij enige verschrompelde gezichten onder het spinrag zaten.

Ooit heeft Bouteflika zeker een verdienstelijke rol in de geschiedenis van Algerije gespeeld, tot tweemaal toe. Eerst kort na de onafhankelijkheid, vervolgens na de burgeroorlog tegen de islamisten in de jaren negentig. Op grond daarvan was hij zich onmisbaar gaan wanen – zoals Erdogan dat ook steeds meer doet – en kwam hij nooit tot het inzicht dat hij beter met pensioen kon gaan. Daar zit, gezien die eerdere verdiensten, ook iets tragisch in. Beseffen dat je tijd om te gaan gekomen is: dat is niet iedereen gegeven. In een volwaardige democratie zorgen de instituties en de publieke opinie op een gegeven moment voor fris bloed.

Die zijn in Algerije onvolgroeid. Dat vastklampen aan de macht van Bouteflika werd namelijk gestimuleerd door een corrupte kliek rondom hem, die moet vrezen met zijn val ook zelf ten onder te zullen gaan. Dat is ook de reden waarom veel revoluties in die landen toch achteraf vaak meer een paleiscoup blijken: na de val van Mubarak in Egypte leek weliswaar eventjes een serieuze democratie aan de horizon te verschijnen, maar greep al snel het leger weer de macht. Sisi regeert nu zelfs met nog hardere hand dan ook maar één van zijn voorgangers – Nasser, Sadat en Mubarak – indertijd heeft gedaan.

Momenteel lijkt de situatie in Algerije echter vrij hoopgevend. Het leger houdt zich op de achtergrond, de demonstranten hebben zich gematigd opgesteld om geen excuus voor gewelddadig ingrijpen te geven, en de politieke islam speelt – anders dan bij de Moslimbroederschap die zo Sisi’s staatsgreep ‘legitimeerde’ – voorlopig geen dominante rol. Treedt Algerije straks in de voetsporen van Tunesië, waar het tot nu toe ook redelijk gaat? Dat zou ook zeer in het belang van Europa zijn.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -