8.4 C
Amsterdam

Vrede lijkt soms wel te lang te duren

Lody van de Kamp
Lody van de Kamp
Rabbijn en publicist.

Lees meer

Het waren onrustige tijden. Achter de schermen kwamen de eerste Israëlische contacten met de PLO en Palestijnen op gang. Iets wat tot op dat moment, nu bijna dertig jaar geleden, ongehoord leek. De grote opstand in de Palestijnse gebieden, de Intifada, leek ten einde te lopen.

Op die avond in 1992 krijg ik in mijn hotelkamer in Jeruzalem een telefoontje van de Israëlische ambassade in Den Haag. De toenmalige ambassadeur heeft een bijzonder verzoek voor mij. ‘Lody, ben jij bereid om morgenochtend in jouw hotel twee Palestijnen te woord te staan? Zij willen jou graag hun verhaal vertellen.’ Ik ben verbaasd. De Israëlische ambassadeur in Holland vraagt mij om in Jeruzalem een gesprek te hebben met Palestijnen?

Heel vroeg de volgende ochtend zitten we tegenover elkaar. Een van de twee is de burgemeester van de stad Bethlehem. Ik luister naar zijn verhaal over het lot van de Palestijnen. Hij vertelt over de interne strubbelingen in steden als Ramallah, Hebron, en Jenin. En natuurlijk gaat zijn verhaal over de bezetting. Zijn beschouwing neemt mij mee naar vóór 1967, toen Bethlehem nog onder Jordaans gezag viel. Het is het relaas van een bedroefd man, maar ook van een mens vol met hoop. ‘Het gaat goedkomen, Insh’Allah’.

‘Rabbi Lody, weet je, ons conflict heeft te lang geduurd. Daardoor wordt het alsmaar erger’. Ik luister naar deze verzuchting. ‘Direct na die oorlog in 1967 had het Jordaanse gezag plaats gemaakt voor een Israëlische bezetting. Wij op de Westbank wisten niet hoelang die bezetting zou gaan duren. Maar we zagen wel dat wij er als Palestijnen op die plek niet echt op achteruit waren gegaan. Wegen werden aangelegd. Door de Israëlische regelgeving die nu ook in onze gebieden werd ingevoerd, ontstond er leerplicht, dus onderwijs voor onze kinderen. En ook wij konden ons aansluiten bij het ziekenfonds.’ De burgemeester zucht opnieuw. ‘Ons referentiekader was van vóór 1967 onder Jordanië en na 1967 onder Israël. Van twee kwaden kozen wij op dat moment dan toch maar voor de betere’.

De man schudt zijn hoofd. ‘Nu is er een nieuwe generatie die leeft met een andere realiteit. Voor hen gaat de vergelijking van vóór 1967 en na 1967 niet meer op. Dat is voor hen geschiedenis. Het is voor hen te lang geleden. De huidige jongeren leven met de vergelijking van nu. ‘Kijk hoe de Israëliërs leven in moderne steden als Tel Aviv of West-Jeruzalem. En kijk in welke armoede wij ons op de Westbank en in Gaza moeten redden.’ Rabbi Lody, de oorlog heeft zo lang geduurd dat de referentiekaders zijn veranderd. Het uitzicht op vrede is verder dan ooit.’ Dat gesprek van een oorlog die té lang heeft geduurd, vond toen plaats. Nu drie decennia geleden.

Ik ben bang dat een groot deel van ons land het verleden lijkt te zijn vergeten

Aan die ontmoeting moest ik vorige week denken, na onze eigen verkiezingscampagnes en wat daarna kwam. Op het grondgebied van dit deel van ons Koninkrijk der Nederlanden heeft al driekwart eeuw geen oorlog gewoed. Zesenzeventig jaar geleden werd na vijf lange oorlogsjaren onze democratie hersteld. Ik ben opgegroeid met een generatie die het altijd had over vóór de oorlog, in de oorlog of ná de oorlog. Het vergelijken bestond uit het verschil tussen de ellende van toen en de zegeningen van de herstelde vrijheid binnen onze democratie daarna. Met zo’n referentiekader wist je wel waarvoor je moest kiezen. Oorlog of vrede? Bezetting of democratie? Menselijke waardigheid of onwaardig uitsluiten? Natuurlijk wisten we drommels goed wat te waarderen.

In ons huidige politieke landschap lijkt het er bijna op dat velen in ons land de rijkdom van vrede, de kracht van democratie, het sublieme van artikel 1 van onze grondwet niet meer wíllen waarderen.

De burgemeester van Bethlehem verzuchtte toen in 1992 dat die oorlog al te lang had geduurd. Ik ben bang dat een groot deel van ons land het verleden lijkt te zijn vergeten. Toch probeer ik niet te verzuchten dat onze vrede te lang heeft geduurd.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -