7.7 C
Amsterdam

Was Julius Caesar minder erg dan J.P. Coen?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

Maandag werd in Amsterdam het rapport ‘Wankele sokkels. Omstreden monumenten in de openbare ruimte’ van een commissie van de KNAW gepresenteerd. Hamvraag: hoe om te gaan met standbeelden die onze voorouders hebben opgericht ter ere van personen, met wie wij intussen danig in onze maag zitten.

Iedereen denkt dan natuurlijk aan J.P. Coen op het centrale terrassenplein in Hoorn, maar Coen is natuurlijk niet de enige held van vroeger die intussen figuurlijk van zijn sokkel gevallen is.

Veel van wat in het verleden lang als overwegend positief werd beoordeeld, is inmiddels in plaats van een bron van trots een bron van schaamte geworden. Overigens was ook in 1893, toen Coen op zijn sokkel verrees, deze heldenverering al niet onomstreden.

Het rapport beperkt zich tot die monumenten die ofwel vanwege het Nederlandse koloniale en slavernijverleden, ofwel vanwege de twintigste-eeuwse genocides omstreden zijn, zoals het naoorlogse Monument van Joodse Erkentelijkheid (sic!), maar ook de gedenksteen in Assen voor de Armeense genocide.

Wat de oude vaderlandse helden betreft: buiten beschouwing blijven zij wier wandaden zich niet overzee hebben afgespeeld. En dat is misschien toch wel een punt. Want geldt eigenlijk niet voor alle vereerde ‘grote’ Nederlanders – hooguit componisten en zo uitgezonderd – dat wij, op grond van onze hedendaagse morele normen, inmiddels forse kanttekeningen bij hun daden plaatsen? Niet alleen bij Coen?

Kun je wel Coen van zijn voetstuk gooien zonder kritisch naar de anderen te kijken, ook al hebben die hun wangedrag niet buiten Europa tentoongespreid? Als we even de beschuldigingen aan het adres van Coen en consorten opsommen: verovering, plundering, massamoord, slavenhandel, gebrek aan respect voor inheemse culturen?

Dat begint al bij de eerste bisschop van Utrecht, Willibrord – hij zit daar hoog te paard -, een Angelsaksische monnik die ons zielsgelukkige heidenen zo nodig een vreemde godsdienst moest komen opdringen. Dan zijn opvolger Bonifatius, terecht bij Dokkum vermoord, omdat hij Friese heiligdommen kwam vernielen. Over disrespect voor inheemse culturen gesproken! Hij kreeg daar zelfs zijn eigen herdenkingsplek voor…

Willem van Oranje? Diens oorlogsvoering in Noord-Brabant was een vorm van verschroeide aarde-politiek waaraan Poetin nog een puntje kan zuigen. En de Europese founding father Karel de Grote zou vanwege de bloedige wijze waarop hij de Saksen tot het christendom poogde te bekeren, nu voor het internationaal strafhof zijn gedaagd.

In Mongolië wordt Dzjengis Khan gezien als de schepper van een wereldrijk

Buiten het Westen is het met oorlogszuchtige helden niet anders gesteld. U weet waar het grootste ruiterstandbeeld ter wereld staat? In Ulan Bator, voor Dzjengis Khan. In Mongolië wordt hij namelijk gezien als de schepper van een wereldrijk. In de rest van Azië, van Bagdad tot Peking, hebben ze daar echter geen al te beste herinneringen aan.

Op Instagram schijnen nu filmpjes te circuleren, waarin door vrouwen aan hun nietsvermoedende mannen, vaders, broers en vriendjes gevraagd wordt: ‘Hoe vaak denk jij eigenlijk aan het Romeinse Rijk?’ Eén van de antwoorden: best vaak, op de wc namelijk, want de uitvinding van de riolering hebben we toch maar mooi aan de Romeinen te danken.

Dat is zo, maar die zegenrijke Romeinse riolering bleef toen niet tot Rome beperkt. Dat die ook elders werd aangelegd, valt niet los te zien van de koloniale veroveringen die volgden. Die van Gallië door de veel gevierde Julius Caesar heeft zo’n miljoen Kelten het leven gekost.

In dat licht wordt het roemen van de Romeinse verdiensten zoiets als de positieve kanten van het Nederlandse kolonialisme willen benadrukken door te verwijzen naar de niet minder fameuze Grote Postweg op Java. Maar de nabestaanden van de door Caesars troepen afgeslachte Kelten zullen weinig troost hebben gevonden in een mededeling vanuit Rome als: ja, maar jullie krijgen nu wel riolering.

Nog in 2010 verrees in Nijmegen een standbeeld voor de stichter van de stad, Trajanus. Dat was de keizer, onder wie het Rijk zijn grootste omvang bereikte, door toevoeging van Dacië, het huidige Roemenië. Op de Trajanuszuil in Rome valt te zien, hoe dat in zijn werk ging: met een bloedige oorlog. De Daciërs werkten namelijk niet mee.

Dat is meestal zo met veroveraars, dat de veroverden daar zelf niet erg voor geporteerd zijn, de Daciërs evenmin als de Javanen. Maar terwijl wij nu over Coens agressie heftig debatteren, vonden ze in Nijmegen die jegens de Daciërs kennelijk geen punt.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -