4.2 C
Amsterdam

Wie de juiste taal heeft, heeft de macht

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

In mijn vorige column ging het over de strijd om de tijd, naar aanleiding van de chaos in Libanon. Onenigheid daarover is relatief zeldzaam, want de tijd ligt in de regel vast: als collectieve keuze. Je kunt niet om half elf zeggen: ‘Ik vind dat het nu middag is, dus ik neem alvast de besluiten in de vergadering van twaalf uur.’

Ja, de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un kon dat, en zijn onderdanen hadden zich maar te voegen. Maar ik denk toch dat je niet veel kans maakt als je om zes uur ‘s ochtends bij de bakker aanbelt: ‘Ik vind dat het nu half negen is, dus doe open die poort.’ Als je dat erg hardnekkig volhoudt omdat de bakker niet uit bed komt, is er grote kans dat die de GGZ belt: ‘Verward persoon gesignaleerd.’

Dat woord ‘verward’: dat is wel een keuze. Dat brengt mij op de strijd om de taal. Niet alleen wie de tijd heeft, heeft de macht, ook wie de taal heeft, heeft de macht. Allereerst welke taal voorgeschreven en welke verboden is – vaak een politieke keuze. Vooral voor dictators vormt taal een belangrijk instrument van staatsterreur. Denk aan de onderdrukking van het Oekraïens in Poetin-Rusland, of vroeger het Catalaans in Franco-Spanje.

Maar ook in democratieën woedt vaak een taalstrijd. Neem de opmars van het Engels, die een deel van de lageropgeleiden van de samenleving dreigt buiten te sluiten. Wat dat betreft is het merkwaardig dat ook bij ons de hogeropgeleide bovenlaag voor de inburgering van immigranten taalcursussen voorschrijft in een taal die zij zelf in de boardrooms van bestuur en bedrijfsleven steeds minder spreekt.

Lager- versus hogeropgeleiden: al in de woordkeuze is taal zelden waardenvrij. Vandaar de neiging om voor termen die een negatieve connotatie hebben een nieuw equivalent te verzinnen, dat minder denigrerend zou zijn.

Zo heb ik uit ouden-van-dagen eerst bejaarden, en vervolgens ouderen, senioren, 60-plussers en pensionado’s zien worden. Maar zolang die nog steeds niet geassocieerd worden met een vitale jongeling die moeiteloos de marathon wint, helpt dat weinig.

Nu wil het scholierencomité LAKS dat we het niet meer over ‘zittenblijven’, maar over ‘doubleren’ hebben, want dat klinkt minder hard. Het is vast sjieker, zoals dat ook voor het op z’n Frans spellen van ‘sjieker’ als ‘chiquer’ geldt.

‘Maar ik vind wel dat ik dan ook het recht heb om mijn huidskleur niet als ‘wit’ te betitelen’

Er bestaat een grote hang naar verzachtende eufemismen, waarvoor ik inmiddels wat allergisch geworden ben. Het bedrijf dat ‘afscheid’ van een werknemer neemt omdat die ‘boventallig’ verklaard is. De bezuiniging die als efficiëntieslag wordt verkocht. De busdienst die ‘klantgericht’ ‘gestroomlijnd’ wordt, wat betekent dat die alleen nog maar tijdens het spitsuur rijdt.

En dan zijn er nog de heel gevoelige identitaire taalkwesties: inzake gender en etniciteit. In beginsel betitel ik mensen zoals ze zelf willen, dus Roma, Saami en Inuit, ofschoon de oudere woorden voor de laatste twee (anders dan voor de eerste) geen negatieve ondertoon hadden. Maar ik vind dan wel dat ik dan ook het recht heb om mijn huidskleur niet als ‘wit’ te betitelen. Als ik wit geworden ben, wordt het tijd voor een ambulance.

Ander voorbeeld: de gewezen ‘gastarbeider’. Expats zouden we die nu noemen. Ooit een adequate term voor Turken en Marokkanen die hier kwamen werken en ook zelf meenden dat dat tijdelijk zou zijn. Toen zij hun gezin lieten overkomen, werden zij migranten. Voortaan heetten zij allochtonen: op zich een neutrale aanduiding dat zij elders geboren zijn. Maar voor hun latere nazaten feitelijk onjuist, wat tot gewrongen constructies als ‘tweede-generatie-allochtoon’ voerde. Nu noemen wij ze officieel: ‘mensen met een migratieachtergrond’.

Ik zal dat niet snel doen, om een heel simpele reden: het is zo’n mond vol. Je wilt kernachtige begrippen, zodat je niet omslachtige zinnen krijgt als ‘mensen met een Turkse migratieachtergrond met een auto die op bezoek gaan bij mensen met een Marokkaanse migratieachtergrond’. Daarom begon ik allang vóórdat de NS het ‘dames en heren’ voor ‘beste reizigers’ inruilde lezingen met ‘geachte aanwezigen’, want dat is korter. Ook deze column kent een lengtelimiet, en dus telt elk woord.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -