8.4 C
Amsterdam

Zijn moslims na 9/11 slechter of beter af?

Thomas von der Dunk
Thomas von der Dunk
Publicist. Cultuurhistoricus.

Lees meer

De herdenking van twintig jaar Nine-eleven heeft de afgelopen weken aanleiding gegeven tot tal van beschouwingen, al dan niet nauw gekoppeld aan de westerse afgang in Afghanistan in de voorafgaande dagen, en de terugkeer van de barbaren aan de macht.

Thema’s te over. Zoals de honderdduizenden Afghanen die voor de Taliban op de vlucht zijn geslagen – maar ook de honderdduizenden die hun machtsovername wel prima vinden, omdat zij hun waarden delen.

En wat heeft 11 september betekend voor de verhoudingen tussen het Westen en de islam, zowel internationaal als binnen het Westen zelf? Een van de meest prikkelende stukjes die ik hierover in een Nederlandse krant las, stamde van NRC-columniste Aylin Bilic op 16 september, onder de titel: ‘Moslimfobie na 9/11? Mijn ervaring is anders’.

De strekking: tijdens haar Nederlandse schooltijd stuitte zij met haar Turkse achtergrond op meer onbegrip en onkunde dan tegenwoordig, er wordt thans meer rekening gehouden met andere eetgewoonten en feestdagen en bedrijven doen veel meer dan een kwarteeuw terug hun best om migranten op sleutelposities te krijgen.

Zeker, zo stelt zij: er zijn nu politieke partijen die openlijk xenofoob zijn, maar daartegenover staat óók een veel luidruchtiger afkeer van westerse waarden bij een deel van de jeugd met migratie-achtergrond. Zij verwijst daarbij ook naar het feit dat op sommige scholen de Holocaust niet meer behandeld wordt, omdat dat voor sommige moslims aanstootgevend zou zijn, en naar de blinde verering voor Erdogan.

Het is een interessante observatie, die haaks staat op de ervaring van andere nazaten van migranten uit Marokko of Turkije: dat zij sinds 11 september vanwege hun godsdienst juist in het verdomhoekje zitten, en zich sindsdien voortdurend moeten verantwoorden voor de wandaden van geloofsgenoten aan het andere eind van de wereld.

Maar misschien is wel gewoon beide waar, en staat het een met het ander in verband. En wel, omdat een groot deel van de etnische minderheden nu veel meer binnen de Nederlandse samenleving geïntegreerd is dan in de vorige eeuw.

Toen waren er bij NRC nog géén columnisten met een Turkse of Marokkaanse achtergrond, of dito Kamerleden in Den Haag, of burgemeesters in Rotterdam en Arnhem, of advocaten op de buis. Dat is al zo vanzelfsprekend geworden, dat velen er amper meer bij stilstaan. De nieuwe generatie is veel hoger opgeleid dan die van haar (groot)ouders, die als gastarbeiders naar Nederland kwamen, meestal voor onderbetaald zwaar lichamelijk werk. Haar mondigheid zorgt voor een grotere stem bij tal van beslissingen die ook autochtonen in hun leefgewoontes (kunnen) raken. En dat leidt soms tot weerstand – ‘We deden het altijd zo’ – die vreemdelingenhaat kan voeden.

Daarbij zijn het vooral diegenen, die een seculiere politieke instelling hebben (zoals Bilic) voor wie die integratie in een seculiere samenleving makkelijker verloopt. Zij die ook in de publieke sfeer voortdurend op hun godsdienstige strepen staan, hebben het moeilijker – dat geldt voor orthodoxe christenen en joden niet minder dan voor orthodoxe moslims.

Door strikte normen inzake kledij en haardracht zijn zij even herkenbaar. De Verzuiling heeft in Nederland in dat opzicht bovendien vanouds voor een soort organisatorische Apartheid gezorgd, waarbij de normen binnen die kring regelmatig met die daarbuiten botsen – denk aan het gedoe rond het Gomaruslyceum in Gorinchem, dat dit voorjaar werd beschuldigd van het discrimineren van homoseksuele leerlingen.

Zij die ook in de publieke sfeer voortdurend op hun godsdienstige strepen staan, hebben het moeilijker

Als gevolg van die emancipatie van etnische minderheden wordt er, zeker in het officiële beleid van zowel overheid als semipublieke instellingen als bedrijven, veel meer rekening met mogelijk afwijkende wensen op praktisch vlak gehouden dan voorheen. Mits men een aantal basale waarden over democratie, gelijkheid van man en vrouw, homo en hetero omarmt – en dat doen, aldus Bilic terecht, niet alle moslims.

Dat laatste is deels het gevolg van het feit dat velen hunner zich sinds 11 september in het alledaagse maatschappelijk verkeer in een bepaalde hoek gedrukt voelen. Bij sommigen was daarop de (psycho)logische reactie: dan zal je het weten ook, en zal ik ook echt helemáál moslim zijn. Zoals ook in de jaren dertig, als reactie op de opkomst van de nazi’s, veel seculiere joden plots het joodse geloof herontdekten.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -