Het zou van weinig medemenselijkheid getuigen om geen begrip te hebben voor Black Lives Matter als leuze, de hartekreet die door velen zo oprecht gevoeld wordt. Tegelijkertijd vertegenwoordigt Black Lives Matter een ideologie waar ook de nodige zwarte denkers zo hun vraagtekens bij hebben. Hoe begrijpelijk de gevoeligheid omtrent het onderwerp ook is: hun kritiek verdient aandacht, juist vanwege het belang van de zaak.
In de Engelstalige wereld is momenteel een felle strijd gaande over het invoeren van antiracistische onderwijsprogramma’s die gebaseerd zijn op de omstreden ‘critical race theory’. Steeds meer instanties en bedrijven overwegen het invoeren van diversiteitstrainingen. Uit een groeiende hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat deze doorgaans ineffectief zijn en juist tot verwijdering tussen bevolkingsgroepen kunnen leiden. Ook is de vraag in hoeverre bepaalde aannames over racistisch gemotiveerd politiegeweld en institutioneel racisme kloppen. Zo zijn er in het huidige debat tal van zaken te vinden die niet de aandacht krijgen die ze verdienen.
Voor zover het antiracisme-debat in de VS aandacht krijgt in Nederlandse media, gaat dat meestal om activistische vaandeldragers als Ibram X. Kendi, Ta-Nehisi Coates of Robin DiAngelo. Maar het idee dat zij namens iedereen ‘van kleur’ spreken is aantoonbaar onjuist. Juist van zwarte denkers horen we gematigder geluiden en ook in toenemende mate kritiek op de meer radicale strijders tegen racisme. Ze zetten vooral kanttekeningen bij de frames van de Black Lives Matter-beweging.
Zo was filosoof en rijzende ster Coleman Hughes tot een paar jaar terug zelf fervent aanhanger van Black Lives Matter, tot hij er gaandeweg achter kwam dat het beeld dat door de beweging werd geschetst niet altijd overeen kwam met de werkelijkheid. In een kritische beschouwing nam hij recent een aantal antiracistische dogma’s onder de loep. Zo is er de overtuiging dat Afro-Amerikanen in verhouding vaker om het leven komen door ongerechtvaardigd politiegeweld dan blanke Amerikanen. Daarvan zou racisme de grote aanjager zijn. Beiden zijn onjuist, betoogt Hughes. In de cijfers is volgens hem geen rechtvaardiging te vinden voor deze claim.
Ook legt hij uit hoe het fanatisme van (met name witte) antiracisten gevoelens van vervreemding teweeg kan brengen bij zwarte mensen. Velen van hen zitten er helemaal niet op te wachten om op basis van een opgelegde identiteit in een slachtofferrol te worden gedrukt. Hughes wil een openbaar debat met Ibram Kendi, auteur van de bestseller How to be an anti-racist. In een open brief aan Kendi zegt Hughes te kunnen aantonen dat Kendi gebruik maakt van drogredenen in zijn vertoog.
Veel zwarte mensen zitten er helemaal niet op te wachten om op basis van een opgelegde identiteit in een slachtofferrol te worden gedrukt
Bij John McWhorter, professor in de linguïstiek aan de Columbia Universiteit, vond een soortgelijke omslag in het denken plaats. Inmiddels is hij fel tegenstander van de vele antiracistische beleids- en onderwijsprogramma’s die op steeds meer plekken in de Verenigde Staten worden geïmplementeerd. In een vernietigend opiniestuk over White fragility, die andere bestseller, legt hij uit waarom dergelijke ideologisch gemotiveerde ideeën de zwarte gemeenschap meer kwaad dan goed zullen doen. In een recente podcast uitte hij zijn vrees voor de onvermijdelijke dag dat zijn biculturele dochtertjes van hun docent te horen zullen krijgen dat ze hun ‘zwartheid’ moeten omarmen, en ten overstaan van hun witte klasgenootjes een speciale status krijgen toegewezen.
Gerespecteerd econoom Glenn Loury maakt zich vooral zorgen om wat hij in een recent interview de ‘removal of agency’ noemt. Als je ongelijkheid en verschillen in representatie categorisch aan ‘wit racisme’ wijt, sluit je factoren die niet direct met discriminatie te maken op voorhand uit. Dat is niet alleen onjuist, het blokkeert tevens de weg naar vooruitgang. De onmogelijkheid van open debat over dergelijke ‘barriers to black progress’ heeft in zijn ogen desastreuze gevolgen gehad voor de zwarte gemeenschap.
Hughes, McWhorter, Loury, en met hen nog vele andere Afro-Amerikaanse denkers, ontkennen geenszins dat racisme, discriminatie en achterstelling nog altijd voor enorme problemen zorgen. Zij pleiten simpelweg voor een nuchtere en pragmatische aanpak in plaats van een kritiekloze overgave aan dogmatisme. Het is niet voor niets dat McWhorter van de ‘religie van het antiracisme’ spreekt. Hiermee doelt hij op ‘wokeness’, de manier van denken die gestoeld is op de aanname dat de wereld primair uit onderdrukkende machtsstructuren bestaat. De aanhangers van deze theorie verdelen de samenleving in groepen van onderdrukkers en onderdrukten. Zij achten echte vooruitgang pas mogelijk als de structuren die dit in stand houden afgebroken zijn.
Ook in Nederland is de antiracistische manier van denken in opmars. Zo heeft het Humanistisch Verbond onlangs een handreiking kinderen en racisme opgesteld die op critical race theory gebaseerd lijkt te zijn. Wie overweegt om zich in de strijd tegen racisme door dergelijke ideeën te laten leiden, doet er echter goed aan om kennis te nemen van de bezwaren van bovenstaande denkers. Volgens hen is het kweken van een ‘woke’ rassenbewustzijn in een toch al gepolariseerde samenleving namelijk een grote vergissing, vooral als dit gepaard gaat met de giftige notie van etnische groepsschuld.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!