9.8 C
Amsterdam

Genocide-expert Taner Akcam: ‘De Armeense archieven gesloten? Een domme leugen’

Ewout Klei
Ewout Klei
Journalist gespecialiseerd in politiek en geschiedenis.

Lees meer

De massamoorden op de Armeniërs, ook wel bekend als de Armeense Genocide, begonnen eerder dan we tot nu toe dachten, stelt de Turkse historicus Taner Akcam in een nieuw onderzoek. We spraken Akcam over zijn bevindingen, maar ook over de weigering van Turkije om de Armeense Genocide te erkennen.

Op 24 april 1915 arresteerden de Ottomaanse autoriteiten 235 vooraanstaande Armeniërs in Istanbul. Deze datum wordt traditioneel gezien als het startpunt van de Medz Vociri (Armeens voor ‘Een Grote Misdaad’). De schattingen van het aantal omgekomen Armeniërs lopen uiteen van 300.000 tot ongeveer 2 miljoen.

De Turkse historicus Altug Taner Akcam (1953) was één van de eerste wetenschappers in Turkije die deze gebeurtenis omschreef als een genocide. De afgelopen jaren publiceerde hij veelbesproken boeken waarin hij betoogt dat er een vooropgezet plan was om de Armeniërs te vernietigen, met titels als A shameful act (2006) en Killing orders (2018).

Deze zomer verscheen van zijn hand het artikel When was the decision to annihilate the Armenians taken? in de Journal of Genocide Research. Akcam stelt daarin, op basis van onderzoek in de Ottomaanse archieven, dat de massamoorden op de Armeniërs al eind 1914 begonnen in Oost-Anatolië, het oostelijke gebied in wat nu Turkije heet.

Ook schrijft Akcam dat het uiteindelijke besluit van de Ottomaanse regeringspartij Ittihat (‘Eenheid en Vooruitgang’) om alle Armeniërs uit te roeien tussen 15 februari en 3 maart 1915 moet zijn genomen. Dat is minimaal zeven weken voor 24 april 1915, de datum die in het collectieve geheugen van de Armeniërs als startdatum voor de genocide wordt gezien.

De Kanttekening sprak Taner Akcam, tegenwoordig woonachtig in de VS, over zijn onderzoek, het mislukken van de Turks-Armeense dialoog, de ‘maartgenocide’ in Azerbeidzjan en de vraag of Turkije in de toekomst de Armeense Genocide ooit zal erkennen.

U beweert in uw studies dat het Ottomaanse Rijk de Armeniërs doelbewust wilde uitroeien. Het was volgens u genocide. Hoe weet u dat zo zeker?

‘Ten eerste komt de term ‘genocide’ bij de Poolse jurist Raphael Lemkin vandaan, die zich vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw veel met de grote misdaad tegen Armeniërs had beziggehouden. Hij besloot een begrip te vinden die dit type misdaad goed zou duiden, en kwam in 1944 met de term genocide. Ook de Holocaust was volgens Lemkin een genocide. In zijn memoires schrijft hij bovendien letterlijk dat wat de Armeniërs overkwam genocide was. Ten tweede heb je de genocide-definitie die in 1948 door de Verenigde Naties is aangenomen. Een genocide onderscheidt zich van andere massamoorden dat er een intentie is om de slachtoffers uit te moorden. Zonder intentie is er geen genocide.

Wat betreft de Armeense Genocide, hiervoor is genoeg bewijs dat dit een intentionele massamoord was. Dit laat ik ook zien in mijn boeken A shameful act en Killing orders. We hebben zelfs meer direct bewijs dan bij de Holocaust. We hebben geen schriftelijke bewijzen dat Adolf Hitler opdracht gaf om de Joden uit te roeien, we weten dit alleen indirect via de dagboeken van Goebbels, de Wannseeconferentie en uitlatingen van Himmler. En daarnaast weten we dit dankzij het patroon: dat de Joden werden weggevoerd, dat hun bezittingen werden geconfisqueerd en dat ze werden vermoord.

De Ottomaanse autoriteiten hebben een deel van de documenten vernietigd en sommige belastende documenten worden door de Turkse overheid nog steeds verborgen. Maar ik heb een serie telegrammen gevonden van Talaat Pasja, de belangrijkste leider van de Ottomanen tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarin hij direct het bevel geeft om de Armeniërs, inclusief vrouwen en kinderen, te vermoorden. Ook heb ik de authenticiteit aangetoond van de beruchte brief van 3 maart 1915 van Bahattin Sakir van het Centraal Comité van Eenheid en Vooruitgang, waarin hij aan een lokale partijfunctionaris in Adana onomwonden vertelt over het besluit van het Centraal Comité om ‘alle Armeniërs die in Turkije leven te vernietigen’. Bovendien, ook bij de Armeniërs spreekt het patroon voor zichzelf. Armeense mannen werden ontwapend, weggevoerd en vermoord, Armeense vrouwen en kinderen werden weggevoerd en kwamen op reis naar de Syrische woestijn om van de honger en de dorst, of werden vermoord door mensen die de karavaan overvielen.’

Turkse genocide-ontkenners zullen daar ongetwijfeld een andere uitleg aan geven.  

‘Dat klopt, maar ook als je hun versie van de feiten voor waar aanneemt, dan is er sprake van genocide. Volgens de officiële Turkse geschiedschrijving kostten de deportaties tussen de 300.000 en 600.000 Armeniërs het leven. De Turkse geschiedschrijving laat de gebeurtenissen aanvangen in juni 1915, met december 1915 als einde. Dat betekent dat er maandelijks tienduizenden mensen omkwamen, bijna 100.000 als we uitgaan van 600.000 doden. Volgens de Verenigde Naties is een regime schuldig als men het resultaat van de acties weet, maar hier niets tegen doet. Dan is er ook sprake van genocidale intenties. Dus als we de logica van de Turkse historiografie volgen is er ook sprake van genocide, ondanks het feit dat men dit glashard probeert te ontkennen.

‘De Duitsers waren medeplichtig aan het ontkennen van de genocide’

Laatste punt: volgens de officiële Turkse verhalen waren het bandeloze Koerdische stammen die de konvooien aanvielen en de Armeniërs doodden. Het was oorlog en de regering zou niet in staat zijn de Armeniërs te beschermen en de Koerdische aanvallen te voorkomen. Dit excuus is niet alleen een totale leugen, maar kan ook niet verklaren waarom er tussen maart en december 1916 ongeveer 250.000 Armeniërs omkwamen in Syrië, waar geen Koerdische stammen en geen bergen waren. Het was een vlak landschap, onder volledige controle van de regering, en de meeste moorden werden uitgevoerd door regeringstroepen samen met Circassische (een Noord-Kaukasische etnische groep, red) milities die verbonden waren aan de ambtenaren van de lokale overheid. Ik ben zo bedroefd dat deze ongegronde argumenten van genocide-ontkenners nog steeds enige marktwaarde hebben.’

Je hoort daarentegen vaak dat Armenië zou niet meewerken door zijn archieven niet te openen.

‘De bewering dat de Armeense archieven in Armenië niet open zijn, is een domme, echt domme leugen. Alle Armeense archieven in Armenië staan ​​open voor de onderzoekers. Degene die zo’n bewering doet, is misschien een keer na zes uur ’s avonds naar het archief in Yerevan gegaan. Er zijn twee andere belangrijke archieven over 1915-1918, één is het ARF-archief in Boston. Ze laten onderzoekers toe op basis van individuele aanvragen. Het tweede archief is het archief van het Armeense Patriarchaat in Jeruzalem, dat enkele documenten bevat over de militaire tribunalen in Istanbul in 1919-1922. Dit zijn ongeveer duizend documenten. Het Armeense archief van Jeruzalem staat open voor onderzoekers, maar ik heb al deze documenten over de tribunalen van Istanbul met toestemming van de Armeense patriarch online gezet.

U liet net al even ontvallen dat de Turkse overheid zelf niet al haar documenten openstelt. Hoe zit dat?

Ik zal twee voorbeelden geven. Ten eerste: de documenten met betrekking tot de militaire tribunalen van Istanbul uit 1919-1922. Er waren meer dan 63 rechtszaken, misschien rond de 130, 140 onderzoeken. Alle dossiers met betrekking tot deze rechtszaken – dit zullen tienduizenden documenten zijn – zijn nog steeds verzegeld. Niemand kan ze inzien.  Ook weten we dat het Turkse archief honderden grootboeken heeft waarin alle geconfisqueerde Armeense eigendommen staan geregistreerd. Ook deze grootboeken zijn nog steeds verzegeld. Als de Turkse regering oprecht belang bij verzoening heeft, moet men beginnen deze documenten beschikbaar te stellen voor de onderzoekers. Dit zal een goed gebaar en een goed begin zijn.’

Wie was er precies verantwoordelijk voor de genocide?

‘Dat was het Centraal Comité van de partij van Eenheid en Vooruitgang van het Ottomaanse Rijk, die sinds 1908 aan de macht was en sinds 1913 onder leiding van het driemanschap Talaat Pasja, Enver Pasja en Djemal Pasja in dictatoriale richting was opgeschoven. Er was wel één groot verschil met de Holocaust, waar Duitse burgers niet direct bij betrokken waren: gewone Ottomaanse onderdanen deden in Oost-Anatolië mee aan de moordpartijen op de konvooien met Armeniërs, waartoe ze werden aangemoedigd door het regime. Ook vrouwen en kinderen waren betrokken bij de genocide, want zij gingen plunderen en roofden geld, kleren en Armeense kinderen.’

Maar waarom moesten de Armeniërs dan vermoord worden?

‘De Armeense genocide was het resultaat van verschillende factoren. Ik denk ten eerste dat de Armeniërs vermoord werden omdat zij christenen waren. In het Ottomaanse Rijk waren christenen eeuwenlang tweederangs burgers. Hun rechten werden niet erkend. Tussen de moslims en de christenen in het rijk bestond er een religieus conflict. Je zou de afkeer van christenen kunnen vergelijken met het antisemitisme in Europa. Het antisemitisme was niet de directe oorzaak van de Holocaust: Frankrijk was rond 1900 veel antisemitischer dan Duitsland, terwijl nazi-Duitsland de Holocaust zou uitvoeren. Maar het antisemitisme zorgde er wel voor dat Joden als ‘anders’ werden beschouwd. Ook de Armeniërs waren ‘anders’.  Armeniërs vroegen gelijke rechten, deelname aan het bestuur en een zekere mate van autonomie in de regio waar ze woonden. Ottomanen wilden deze rechten niet geven, vanwege het trauma van de negentiende eeuw: de Ottomanen hadden hun territorium in Europa verloren als gevolg van een aantal hervormingsovereenkomsten die ze hadden ondertekend. De Ottomanen geloofden dat acceptatie van enige autonomie voor Armeniërs afscheiding zou betekenen en dat is wat ze niet wilden.

‘We kunnen nu met zekerheid zeggen dat Erdogan nooit verzoening wilde’

Een tweede factor was de Eerste Wereldoorlog. De Russische opmars in Oost-Anatolië triggerde de Armeense Genocide. In februari 1914, een half jaar voordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werd het Ottomaanse Rijk door de grote mogendheden gedwongen om in Oost-Anatolië voor de Armeniërs twee semi-autonome provincies in te richten. De Ottomaanse autoriteiten wilden dit eigenlijk niet en zochten naar mogelijkheden om hier onderuit te komen. De Bulgaren, Grieken, Roemenen en Serviërs waren in de negentiende eeuw op precies dezelfde manier onafhankelijk geworden. Ze kregen eerst autonomie, wat een opstapje bleek naar onafhankelijkheid. Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak werden de Armeniërs als verdachte natie beschouwd: ze zouden potentieel een alliantie met Rusland kunnen sluiten. Dat is de reden waarom de Ottomanen eerst preventieve maatregelen – volgens hun logica – namen in de vorm van arrestaties en lokale moorden, om een mogelijke samenwerking tussen Armeniërs en het Russische leger te voorkomen.

De moordpartijen op de Armeniërs begonnen in de oorlogszone, in Oost-Anatolische plaatsen als Bitlis, Erzurum en Van. Ik ontdekte onlangs in het Ottomaanse archief dat het eerste vernietigingsbesluit al op 1 december 1914 werd genomen. Het was een centrale beslissing van het Centrale Comité van de Ottomaanse geheime dienst, genomen in de Oost-Anatolische stad Erzurum. Het vernietigingsbesluit ging over de mannelijke Armeense bevolking in de provincies Bitlis en Van. Ik moest meteen denken aan de Holocaust, die niet in januari 1942 begon met de Wannseeconferentie, maar al in juni 1941 met Operatie Barbarossa: Einsatzgruppen gingen Joden vermoorden achter het front, waarvan gezegd werd dat ze mogelijk partizanen waren. De Ottomaanse logica was hetzelfde. Ze besloten Armeense mannen te vermoorden omdat die mogelijk in opstand zouden kunnen komen en moslims zouden aanvallen.’

Waarom werd het definitieve besluit om alle Armeniërs uit te roeien genomen?

‘De datum van het definitieve besluit, genomen tussen 15 februari en 3 maart 1915, heeft denk ik te maken met de nederlaag die het Ottomaanse Rijk leed bij Sarikamis in januari 1915 en de geallieerde aanval op Gallipoli, die op 19 februari 1915 van start ging. De Ottomaanse machthebbers vreesden dat ze de oorlog zouden verliezen en dat Istanbul binnen enkele weken in geallieerde handen zou vallen. Niettemin, ook voor de nederlaag bij Sarikamis, toen de Turken nog in opmars waren, waren er al grootschalige moordpartijen aan de gang.’

Kun je hierin een vergelijking met de Holocaust trekken? Veel historici menen dat het principebesluit om de Joden uit te roeien in de tweede week van december 1941 werd genomen, na de verloren slag om Moskou en de Japanse aanval op Pearl Harbor. Einsatzgruppen hadden in de tweede helft van 1941 al veel Joden vermoord, maar het principebesluit was er toen nog niet.

‘In de geschiedschrijving over de Holocaust heb je inderdaad het debat tussen de ‘intentionalisten’, die menen dat Hitler al lang van te voren had bedacht om de Joden uit te moorden, en de ‘functionalisten’, die denken dat de initiatieven afkomstig waren uit de lagere regionen van de nazi-bureaucratie en dat het proces is geradicaliseerd. Ik laat dit debat graag aan Holocaust-historici over. Maar bij de Armeense Genocide zie je enerzijds dat het oorlogsverloop een belangrijke factor was in de radicalisering, hoewel aan de andere kant het beleid om de Armeniërs te vermoorden al bestond voor de Ottomaanse nederlaag bij Sarikamis. Heel belangrijk is volgens mij de ideologische factor, het idee dat de Armeense natie een gevaar vormde voor het Ottomaanse Rijk.’

En, niet onbelangrijk, hoe zit het eigenlijk met de Duitse verantwoordelijkheid? In de Eerste Wereldoorlog trainden Duitse officieren het Ottomaanse leger en assisteerden zij de Ottomanen ook met hun oorlog tegen de Britten in het Midden-Oosten.

‘De Duitsers waren niet betrokken bij de besluitvorming, maar hielpen de Ottomanen wel in hun poging om de moordpartijen te verdoezelen. Ze waren medeplichtig aan het ontkennen van de genocide. Gelukkig hebben Duitse missionarissen, lagere officieren en diplomaten een heleboel informatie over de genocide verzameld waardoor we weten wat er gebeurd is, maar het Duitse leger en het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken ontkenden alles. En ook de Weimarrepubliek, die na het keizerrijk kwam, wilde niet graag aan de Armeense Genocide herinnerd worden. De rechtszaak tegen Soghomon Tehlirian, die in 1921 Talaat Pasja vermoordde in Berlijn, duurde maar twee dagen. Duitsland was bang op de eigen rol in de genocide te worden aangesproken.’

In hoeverre waren Adolf Hitler en de nazi’s geïnspireerd door de Armeense Genocide?

‘Hierover kun je veel speculeren, maar ik denk dat Adolf Hitler de Joden ook had willen vermoorden als de Armeense Genocide niet zou hebben plaatsgevonden. Je moet het belang van de Armeense Genocide voor de Holocaust dus niet overdrijven. Aan de andere kant: de nazi’s wisten ervan. Ze hadden dankzij de Duitse diplomaat en NSDAP’er Max von Scheubner-Richter informatie uit eerste hand. Belangrijk is vooral het idee van straffeloosheid. Het Ottomaanse Rijk kwam hier vrij gemakkelijk mee weg. Tijdens een toespraak die hij in augustus 1939 voor zijn generaals hield, aan de vooravond van de Poolse veldtocht, vroeg Hitler zich retorisch af: ‘ Wie herinnert zich de vernietiging van de Armeniërs?’ En in een interview in 1931 met een Duitse krant, toen hem gevraagd werd naar zijn toekomstplannen, sprak Hitler over deportaties uit de tijd van de Bijbel, de pogroms op de Joden in de middeleeuwen en de vernietiging van de Armeniërs. Ook had Hitler een enorme bewondering voor Kemal Atatürk, omdat hij erin was geslaagd om onder de vernederende Vrede van Sèvres van 1920 uit te komen. Hitler wilde op eenzelfde manier van de voor de Duitsers nadelige Vrede van Versailles van 1919 af.’

Turkije ontkent op dit moment de Armeense Genocide. Maar tien jaar geleden leek het nog goed te gaan met de Turks-Armeense verhoudingen, onder meer via vriendschappelijke voetbalwedstrijden tussen beide landen. Wat ging er mis?

‘We kunnen nu met zekerheid zeggen dat Erdogan nooit verzoening wilde. De voetbaldiplomatie was het initiatief van de toenmalige president Abdullah Gül, Erdogan heeft dit vakkundig de nek omgedraaid. Het is een historisch feit dat Erdogan elke toenadering tussen Armenië en Turkije in 2009 vermoordde met een toespraak in het Azerbeidzjaanse parlement. De rol van Azerbeidzjan, dat in conflict is met Armenië over de regio Nagorno-Karabach, is belangrijk. Turkije is afhankelijk van gas en olie uit Azerbeidzjan en moet dit land dus te vriend houden. En Azerbeidzjan wil niet dat Turkije en Armenië zich verzoenen.’

Spelen voor Azerbeidzjan de gebeurtenissen van maart 1918 een rol, toen de Armeniërs veel Azeri – Azerbeidzjanen – vermoordden?

‘De ontwikkelingen in de Kaukasus, in het bijzonder tussen Armenië en Azerbeidzjan, maken deel uit van een afzonderlijke geschiedenis. Tussen de Armeniërs en Azeri in het Russische Rijk bestonden al veel langer spanningen, en die kregen na de Russische Revolutie van 1917 een geheel eigen dynamiek. Dit heeft niets te maken met de Ottomaanse geschiedenis en met de Armeense Genocide. De claim dat de Armeniërs zich in maart 1918 schuldig zouden hebben gemaakt aan etnische zuiveringen, of aan genocide, is volkomen ongegrond. De moordpartijen in maart werden gepleegd door communisten. Hier sloten later ook sommige Armeniërs zich bij aan, maar natuurlijk waren lang niet alle Armeniërs communisten. De gebeurtenissen van 1918-1919 draaiden niet zozeer om etnische tegenstellingen, maar vooral om klassentegenstellingen. Zo vochten Armeense communisten met communistische Azeri tegen islamitische Azeri, waren er Turkse nationalisten – sommigen van hen hadden deelgenomen aan de genocide – die met bolsjewieken tegen Azeri-strijdkrachten vochten en waren er bovendien sommige Bolsjewistische Armeniërs, die samen met Turkse nationalisten tegen de Armeense regering streden. De geschiedenis van de regio in die periode is erg ingewikkeld en het gebruik van deze gebeurtenissen als tegenargument tegen het label ‘Armeense Genocide’ is een slechte poging om de geschiedenis te manipuleren. Bovendien moet je het ene misdrijf niet met het andere misdrijf rechtvaardigen.’

De Turks-Nederlandse journalist Sinan Can, die over de Armeense Genocide een documentaire maakte, denkt dat Turkije de Armeense Genocide in de toekomst zal erkennen, zo vertelde hij mij ooit. Denkt u dat ook?

‘Nee, ik behoor tot de school van de pessimisten. Turkije moet eerst een democratie worden. Op dit moment zitten er veel Turkse journalisten en politieke tegenstanders in de gevangenis. Pas als Turkije weer een vrij land is, een democratie, dan pas kan er erkenning komen.’

Verwacht u vanwege uw onderzoek naar de Armeense Genocide te worden gearresteerd als u een voet op Turkse bodem zet?

‘Dat weet ik niet. Ik was in 2016 voor het laatst in Turkije, ten tijde van de mislukte coup. Enkele dagen na de coup keerde ik weer terug naar de Verenigde Staten. Vanwege alle arrestaties durf ik nu niet naar Turkije terug te gaan. Een goede vriend van mij, de zakenman Osman Kavala, zit sinds oktober 2017 gevangen. Hij dacht dat hij veilig was omdat hij geen politicus of politieke activist is. Hij is een filantroop en zijn belangrijkste activiteit was het stimuleren van de culturele dialoog tussen Turken en Armeniërs. Maar zelfs deze beperkte activiteiten konden hem niet redden. Misschien zullen de Turkse autoriteiten mij met rust laten, als Amerikaanse professor. Maar misschien wil Erdogan mij juist gebruiken als gijzelaar om bij Donald Trump dingen gedaan te krijgen, wat hij bijvoorbeeld deed in het geval van de Amerikaanse dominee Andrew Brunson. Ik wil het risico niet nemen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -