13.9 C
Amsterdam

‘Ik zag te veel talent verspild worden’

Lees meer

‘Ik moet nog steeds bewijzen dat ik écht mijn eigen gedichten schrijf.’

Filmmaker en dichter Nafiss Nia ziet het maar al te vaak: bi-culturele makers die niet of zelden aan werk komen. Deze noodzaak leidde in 2012 tot het opzetten van stichting Granate, waarmee de in 1992 uit Iran gevluchte Nia deze makers een podium biedt. In maart is het voor het eerst tijd voor een dagfestival, onder de naam Granate Festival.

Voordat je stichting Granate opzette, liep je zelf al jaren rond binnen de kunstwereld. Waarom zette je de stap naar het helpen van anderen?

‘Ik zag te veel talent om mij heen verspild worden. Iemand die echt een persoon met aanzien was in zijn of haar thuisland, gepubliceerd en gerespecteerd, kon in Nederland niet aan het werk komen. Wat ik vaak zie is dat deze makers – en dat gebeurt mij ook regelmatig – alleen worden gevraagd voor evenementen die gaan over vluchtelingen of voor een culturele avond over een bepaald land. Zij worden niet gevraagd vanwege hun expertise, maar omdat ze bi-cultureel zijn. Als je de regels van fondsen ziet dan besta je niet zonder diversiteit. Toen mijn eerste dichtbundel Esfahan, mijn hoopstee uitkwam, kon ik voor twee jaar van optredens leven. Dat was een enorme luxepositie. Maar overal waar ik optrad, was ik de enige dichter met een diverse achtergrond. Ik vroeg mij oprecht af waarom dat zo was. Iemand noemde mij een keer een ‘knuffel diversiteit-poppetje’. Ik was kennelijk alleen uitgenodigd zodat ze subsidie kregen voor het evenement.’

Op donderdag 14 februari presenteer je je derde bundel genaamd 26 woorden voor schoonheid. Toch heb je nog steeds het idee dat je jezelf moet bewijzen. Waarom?

‘Helaas wel ja. Ik woon al zesentwintig jaar in Nederland, maar ik moet nog steeds bewijzen dat ik bijvoorbeeld écht mijn eigen gedichten schrijf. Nederland is mijn land, dit is mijn taal. Ik woon nu al langer in Nederland dan dat ik in Iran heb gewoond. Ik ben dichter geworden in het Nederlands. Toen ik vanuit Iran naar Nederland vluchtte, was ik een filmstudent. Desondanks hebben mensen de neiging mijn succes toe te schrijven aan een ander. Ik hoop dat er een moment gaat komen dat dat vanzelf gaat en er niet de hele tijd dat vraagteken bij wordt geplaatst.’

Foto: Ingrid Meurs

Je bent er open over dat je het liever niet hebt over de reden van je vlucht vanuit Iran naar Nederland. In je gedicht Vluchteling verwoord je deze gedachte door te schrijven: ‘Jouw nieuwsgierigheid, die je oprechte interesse noemt, duurt even maar neemt hem keer op keer mee naar de zweepslagen, lichtloze dagen in zijn isoleercel, naar het bloedige eelt op zijn voeten, de kreten van zijn dochter en naar een hel die niet ophoudt.’ Hoe ga je ermee om als mensen er toch naar vragen?

‘Inmiddels weet ik daar met humor mee om te gaan. Dan zeg ik bijvoorbeeld: ‘Laten we het gezellig houden’. Maar het blijft lastig. Ik kon mij tijdens evenementen zo eenzaam voelen. Ik zag dat mensen in mij geïnteresseerd waren zolang ze mochten vragen waar ik vandaan kom, waarom ik was gevlucht en of ik nog terugga. ‘Ben je blij dat je geen hoofddoek draagt?’, vroeg iemand eens. Dat doet pijn. Ik wil dat mensen in mij geïnteresseerd zijn vanwege mijn werk. Als mensen mij vragen naar mijn verleden, is het alsof ik weer terugga naar die tijd. Dat wilde ik overbrengen met mijn gedicht Vluchteling.’

Wat zie jij dat dat met andere makers doet? Als er telkens weer naar hun verleden wordt gevraagd?

‘Ik zie dat dat soms negatieve ontwikkelingen teweegbrengt. Makers die bijvoorbeeld verbitterd raken. Dat vind ik jammer. Er vindt een soort stoelendans plaats. Er worden op één avond niet drie Bosnische dichters uitgenodigd. Dat betekent dat er altijd een keuze wordt gemaakt. Hierdoor worden makers afgunstig naar elkaar toe. Veel mensen hebben dat niet zo door, maar ik zie dat wel. Mensen hebben bewondering voor wat ik doe, maar deze bewondering uit zich niet altijd in vriendelijkheid. Ik probeer er maar om te lachen, ook al doet het soms pijn.’

Jij komt veel in contact met deze kunstenaars. Wat zeg jij als je ziet dat ze verbitterd raken?

‘Ik ben gestopt met preken, maar ik benoem het wel als ik een kunstenaar erg waardeer. Op die manier probeer ik te zeggen dat ik onderdeel ben van een trouw publiek en dat ik die persoon blijf volgen. Dat werkt soms. Ik ken ook dichters die eigenlijk gestopt waren, maar na een optreden bij een van onze evenementen weer de draad oppakten. Maar helaas wil het niet altijd helpen. Als bi-culturele maker voelt het soms alsof je iets in een bodemloze put gooit. Ik snap dat je daar wanhopig of negatief van wordt. Deze kunstenaars waren soms grote namen in hun thuisland, maar moeten hier vechten voor een plek. Hoewel ik vind dat verbitterde makers vaak gelijk hebben, vind ik niet dat ze alleen maar moeten klagen. Je moet niet in het verleden blijven hangen. Soms heeft het ook met henzelf te maken, daar ben ik heel eerlijk in. Treed je bij ons op en straal je op het podium, dan heb je meteen tien fans erbij. Sta je op het podium te piekeren en kijk je het publiek niet aan, dan kan ik je niet helpen. Ik weet wat zij meemaken, want dat heb ik ook meegemaakt, dus ik geef mijzelf ook een beetje het recht om te zeggen: ‘Dat kan beter’. Veel makers zijn bang dat hun uitspraak niet goed is of dat het publiek hun accent storend vindt. Dat is zonde. Het publiek hoort het accent namelijk niet – en als de bezoekers dat wel horen, dan vinden zij dat mooi en exotisch.’

Op welke manier bied jij met stichting Granate een podium aan deze makers?

‘We zijn begonnen met het organiseren van zes evenementen per jaar, voornamelijk poëzie- en filmavonden. Eerst kregen we tientallen bezoekers, later meer dan tweehonderd. Voorafgaand aan het evenement introduceren we onze deelnemers uitgebreid op sociale media en via onze maillijsten, maar op de avond zelf alleen met hun naam. We willen namelijk dat iedereen gelijke kansen krijgt. De één mag dan wel een prestigieuze prijs gewonnen hebben, dat betekent niet dat die beter is dan een andere dichter zonder prijzen op zak.’

De evenementen werden al gauw een groot succes.

‘Jazeker. Stichting Granate laat echt zien dat bi-culturele, onbekende makers ook voor volle zalen kunnen zorgen. Ons evenement Yalda, een avond vol poëzie en film, was vier jaar op rij uitverkocht. Ook met andere evenementen trok de stichting volle zalen. Dat vind ik geweldig. Ik wil niet met een paar ‘allochtonen’ in een donker hoekje staan om te doen alsof wij ook meedoen. Ik wil dat het groots en meeslepend is, misschien heeft dat te maken met mijn Iraanse achtergrond. Iraniërs zijn allemaal groots en ambitieus.’

Dit jaar organiseer je voor het eerst een festival.

‘Ja, op 31 maart vindt Granate Festival plaats. Op deze dag bieden we een volledig dagprogramma aan. In de ochtend is er een filmvertoning met ontbijt, vervolgens hebben we een groots middagprogramma genaamd Reading Gilgamesh. Hierin wordt het Gilgamesh-epos – dat bijna vijfduizend jaar oud is en volgens velen het oudste gedicht ter wereld – voorgedragen door twaalf dichters. Al deze dichters, die allemaal een andere achtergrond hebben, nemen een ‘gastkunstenaar’ mee. Dit kan een danser, acteur of muzikant zijn. Ook dragen alle dichters één of twee zinnen voor in hun moedertaal. In de avond geven wij het Great Granate Gala, een echt gala met een dresscode. Omdat het tegelijkertijd de vierentachtigste Boekenweek is en het thema de moeder de vrouw is, nodigen wij vierentachtig vrouwelijke dichters uit. Van de vierentachtig dichters zijn er zeventig bi-cultureel. Op deze manier willen we laten zien hoeveel vrouwelijk talent er in Nederland rondloopt.’

Inmiddels ben je met de meer succesvolle evenementen zoals Yalda en De vrijheidsmaaltijd gestopt. Wat zijn je plannen voor de toekomst?

‘Klopt. Ik vind het belangrijk om te stoppen op het hoogtepunt. Momenteel zijn we bezig met Poëzie op de stoep en de tv-serie 1001 gezichten, waarin we filmmakers portretten laten maken van dichters. Daarnaast is het mijn droom om een eigen podium of uitgeverij te hebben. Er komen zo veel mensen naar mij toe die écht goed werk verrichten. Soms weet ik niet wat ik tegen al die dichters moet zeggen. Het lijkt me mooi om een vast podium te kunnen bieden, niet alleen door middel van evenementen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -