3.3 C
Amsterdam

Mohammed Mohandis (PvdA): ‘We praten over afkomst in plaats van toekomst’

Chris Aalberts
Chris Aalberts
Journalist en auteur van o.a. ‘De puinhopen van rechts’. Doceert Media & Journalistiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Lees meer

Diversiteit, inclusie en racisme staan steeds nadrukkelijker op de politieke agenda, net als de roep om een meer representatieve en diverse volksvertegenwoordiging. In de aanloop naar de verkiezingen interviewt Chris Aalberts daarom biculturele kandidaten voor de Tweede Kamer. Vandaag: Mohammed Mohandis. Hij was tussen 2012 en 2017 al Kamerlid voor de PvdA, is nu naast zijn baan in het MBO fractievoorzitter in Gouda en staat op plaats 11 voor de verkiezingen van 17 maart.

Je werd al heel jong politiek actief. Hoe ging dat?

‘Ik kom uit een volkswijk in Gouda. In de periode van Fortuyn gingen mijn politieke voelsprieten bewegen. Ik was een hangjongere, liep op straat en deed ook stoute dingen. Ik was twintig toen ik in 2006 het eerste raadslid met een Marokkaanse achtergrond werd. Ik was heel trots. Gouda heeft een grote Marokkaanse gemeenschap, maar tot 2006 hadden alle raadsleden een autochtone achtergrond. Ik kwam erachter dat het overgrote deel van de gemeenteraad niet in Gouda was geboren. Toen zei ik grappend: wie is hier nou allochtoon? Het was even stil. Een raadslid keek me aan en vroeg: ben jij in Gouda geboren dan?’

Door de PvdA leverde de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap eindelijk een raadslid.

‘Dat je zo’n groep vertegenwoordigt is natuurlijk nonsens. Je word vaak gezien als een soort spokesman. Dat is niet zo, ik vertegenwoordig een bepaald gedachtengoed. We moeten zo’n gemeenschap niet blijven benaderen als iets exotisch, maar als een feitelijk onderdeel van deze samenleving. Nederland is niet meer alleen het land van autochtone Nederlanders, maar heeft een diverse bevolking. Mijn vraag is: wanneer gaan mensen accepteren dat Nederlanders alle kleuren kunnen hebben? We hebben het over de generatie die hier is geboren, opgegroeid, werkt en meedoet.

‘Als ik vertel over mijn kinderen die hier geboren zijn, zijn ze volgens de definitie allochtoon omdat mijn vrouw toen ze één jaar was naar Nederland kwam. Dan zegt iemand tegen me: jouw kind is toch buitenlands? Dat gaat niet over allochtoon of autochtoon, maar over er buitenlands uitzien. Dat vind ik zo ingewikkeld. Stel dat mijn dochter straks kinderen krijgt en ze zien er Marokkaans uit, dan zijn zij ook weer buitenlands. Dat is een pijnlijk mechanisme. Mijn kinderen gaan nu naar de basisschool. Ik hoop niet dat zij straks vragen krijgen over hun afkomst. Ik hoop dat ze gewoon worden gezien als volwaardige burgers.

‘Mijn vraag is: wanneer gaan mensen accepteren dat Nederlanders alle kleuren kunnen hebben?’

Toen ik politiek actief werd in 2006 en JS-voorzitter (Jonge Socialisten, de jongerenorganisatie van de PvdA, red.) werd in 2010, had ik gedacht dat we in 2021 een stap verder zouden zijn. Maar nee, er is polarisatie, etnisch profileren en we praten over afkomst in plaats van toekomst. Dat zit er diep in bij sommigen. Ik zie daar geen verbindende boodschap in. Stagediscriminatie is bijvoorbeeld een keihard probleem. Ik werk in het MBO. Dan kom ik weleens organisaties tegen die zeggen: ‘Ik heb er een paar ervaren, ik heb een slechte ervaring gehad, ik hoef ze niet meer.’ Dat doet veel pijn, omdat je weet dat als die jongeren geen MBO-diploma halen dat veel ellende met zich mee kan brengen.’

Wat is die verbindende benadering dan wel?

‘Iedereen komt nu op voor zijn eigen groepjes. Soms droom ik van een Nederland waar een christelijke partij als de ChristenUnie of de SGP vooraan staat als een moslima met een hoofddoekje bespuugd wordt op straat. Of dat partijen als Nida of Denk aan de microfoon staan als een Joodse ondernemer wordt belaagd. Het woord inclusie is niet mijn woord, maar ik mis echt het idee van samen vooruitgaan, oprecht geloven in een gezamenlijke toekomst. Dat lukt niet alleen met een motie of een wet. Dat gaat dus over hoe we dingen benaderen en analyseren. De toeslagenaffaire laat zien dat racisme ook institutioneel kan zijn. Dan zie je: er is nog een lange weg te gaan. Je moet mensen niet uitsluiten omdat ze een bepaalde naam hebben.’

Als Marokkaanse jongeren geen stageplek krijgen is dat toch juist een kwestie van wetgeving en handhaving?

‘Ik geloof in de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie en daar doet de PvdA voorstellen voor. Er worden heel veel moties aangenomen naar aanleiding van de toeslagenaffaire. Mooi, maar het gaat ook over hoe je praat, het zit ook in cultuur en houding. Neem die jongeren met een Marokkaanse achtergrond wél aan, er zitten jongens bij die hun stinkende best doen. Moslima’s moeten met een hoofddoekje volledig veilig over straat kunnen, jongens moeten hand in hand ook veilig over straat kunnen. Dat zijn allemaal onze mensen. De premier is daar enorm onzichtbaar in. Het gaat om dit verhaal vertellen en bevragen hoe we nu met elkaar omgaan.

We moeten ook in de spiegel kijken. Je moet oog hebben voor meerdere groepen en consequent zijn in je benadering. Je kunt allerlei maatregelen nemen, maar onderaan de streep gaat het om houding en gedrag. Er komt een steeds grotere meerderheid die discriminatie echt wil aanpakken, want Nederland is veranderd. We zijn dat aan onze stand verplicht. We hebben iedereen nodig. Ongelijke kansen zijn vaker zonder dat we dit doorhebben de norm dan gelijke kansen.’

Doet diversiteit op kandidatenlijsten er dan wel toe?

‘Met een lijst van twintig autochtone mannen zit je gewoon niet in de haarvaten van de samenleving. Als je kijkt naar onze lijst zie je allemaal mensen uit verschillende hoeken en plekken. Dan heb je allerlei mensen die onderling anders zijn. Op alle lijsten zie je inmiddels veel kleur en diversiteit, maar wij zijn als PvdA wel meer dan anderen een emancipatiepartij: wij hadden als eerste een burgemeester met een islamitische achtergrond, een stadsdeelvoorzitter met zo’n achtergrond, net als een voorzitter van de jongerenorganisatie. Dan zijn wij wel degenen die daarin voorop hebben gelopen en dat doen we nog steeds.’

‘Ik vind het belangrijk dat als het even kan je een afspiegeling bent van Nederland, dat streven is gezond. Verschillende achtergronden brengen andere levenservaring mee. Ik heb een MBO-achtergrond, dat is een diversiteit die niet altijd wordt belicht. Ik kan mensen vertegenwoordigen die zich in mij herkennen: een jongen die in het VMBO is begonnen, die eerst VMBO-basis deed, toen VMBO-kader en via het MBO en HBO Bestuurskunde ging studeren aan de Universiteit Leiden. Die emancipatie kan mensen inspireren. Ik heb heel vaak van leerlingen de vraag gehad: ‘Meneer, bent u echt op het VMBO begonnen? Kun je dan echt in de Tweede Kamer komen?’ Zij ervaren een drempel.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -