11.7 C
Amsterdam

Mustafa Bal (CDA): ‘Het deed mij veel pijn dat ik niet voor vol werd aangezien’

Chris Aalberts
Chris Aalberts
Journalist en auteur van o.a. ‘De puinhopen van rechts’. Doceert Media & Journalistiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Lees meer

Diversiteit, inclusie en racisme staan steeds nadrukkelijker op de politieke agenda, net als de roep om een meer representatieve en diverse volksvertegenwoordiging. In de aanloop naar de verkiezingen interviewt Chris Aalberts daarom biculturele kandidaten voor de Tweede Kamer. Vandaag een van de weinige biculturele kandidaten op de kandidatenlijst van het CDA: Mustafa Bal (#33).

Je bent de zoon van gastarbeiders. Wat merkte je daar in je jeugd van?

‘Ik ben geboren en getogen in een gastarbeiderswijk in Gorinchem. Ons wereldje was klein. Alle gastarbeiders woonden daar, gingen naar dezelfde school en alle vaders werkten in dezelfde fabriek. Op school zaten we uitsluitend met Turken en Marokkanen. De enige blanken die ik tegenkwam waren docenten en winkelpersoneel. Dan groei je op in een omgeving waar je bijna geen contact hebt met een Nederlander.

‘Pas na de basisschool kwam ik in contact met anderen. Ik ben na mijn twaalfde meer om me heen gaan kijken en me meer gaan interesseren in de samenleving. Ik sprak geen Turks meer thuis, het was duidelijk geworden dat dit mijn land is. Mijn vader had altijd het idee: dit is niet jouw land, ze zullen je niet accepteren. Mijn ouders hebben altijd het idee gehad dat ze niet welkom waren in Nederland. Toen ik achttien jaar was ging ik in dienst. Het heeft me altijd getriggerd om militair te worden en mensen te beschermen. Mijn vader reageerde niet echt positief toen ik zei dat ik militair wilde worden. Dat was best teleurstellend.

‘Thuis zijn we opgevoed met het idee dat we zouden terugkeren naar Turkije. Er werd veel aandacht geschonken aan je eigen achtergrond, culturele tradities en de taal. Mijn vader had altijd het gevoel dat hij in Nederland tweederangs was. Hij werkte onder zijn niveau want hij miste de papieren. Hij vroeg zich altijd af of je in Nederland jezelf kunt zijn, je identiteit kunt behouden, moslim kunt zijn en de dingen kunt doen die voor jou belangrijk zijn. Pas rond mijn twaalfde werd duidelijk dat we niet meer terug zouden gaan naar Turkije. Mijn ouders zouden daar niet meer kunnen aarden.’

‘Ik ben opgegroeid tussen twee culturen, dat zou ik veel meer terug willen zien in de politiek’

Bleef je achtergrond een rol spelen toen je eenmaal militair werd?

‘Toen werd mijn wereld groter. Nederlanders bleken heel divers: Limburgers, Brabanders, Amsterdammers, Rotterdammers. Daar heb ik heel erg geleerd om met verschillende mensen te werken. Je kwam in aanraking met de LHBTI-gemeenschap en met andere religies. Ik kende dat alleen van horen zeggen.

‘Anderhalve maand voordat ik werd uitgezonden vond de aanslag op de Twin Towers plaats. Toen ik vervolgens in Bosnië zat, ontdekte ik dat Amerikanen en Engelsen mij niet zagen als een Nederlandse militair. Dat deed heel erg veel pijn. Een stemmetje in mijn hoofd zei: ‘Mijn vader had gelijk.’ Ze zagen mij niet als Nederlander omdat ik moslim ben. Ik was de enige in het kamp die vastte vanwege de ramadan. De Nederlandse collega’s deden daar relaxed over, maar de Amerikanen en Engelsen hebben een hele andere mentaliteit. Daar ontstond discussie over onderwerpen dat ik dacht: ‘Hoe haal je het in je hoofd om mij zo’n vraag te stellen?’

‘Het deed mij best wel veel pijn dat ik niet voor vol werd aangezien. Ik had de keuze gemaakt mijn land te dienen. Dan ben je 21 jaar, ver weg van huis en dan krijg je hiermee te maken. Je krijgt van die blikken, van die gesprekken: je mag er eigenlijk niet zijn.’ 

Had je daar ook buiten je werk last van?

‘Toen ik mijn eerste auto had, werd ik drie keer per week staande gehouden voor verkeerscontroles. Bij het stappen werd ik geweigerd. Ik was toen best kwetsbaar: wat ga ik nu doen? Als ik mijn uniform aan had was ik een van ons, als ik mijn burgerkloffie aan had, was dat niet zo.

‘We waren op oefening met de eenheid en dan krijg je als militair een doos en daar zitten 24 maaltijden in. Blikken die je zelf kunt opwarmen. Zo’n blik is vijftig jaar houdbaar. Na drie dagen kregen we een warme maaltijd aangeboden. Dat is als een klein kind die naar McDonalds mag. Dus ik stond in de rij en dan krijg je de mededeling: ‘Sorry, het is varkensvlees, hier heb je nog een blik.’ De tweede dag ging dat precies hetzelfde. De derde dag liep mijn luitenant naar de keuken en zei: ‘De dertig man in mijn peloton zijn allemaal bekeerd tot de islam. Lukt het niet om voor één te koken, dan kook je maar voor iedereen.’ Die man is tot op de dag van vandaag mijn held. Hij gaf mij het schouderklopje wat ik keihard nodig had. Ik had het nodig dat iemand tegen mij zei: ‘De wereld is ook van jou. Jij bent voor mij even belangrijk als de rest.’’

Je was eerder al een paar jaar Statenlid voor het CDA. Waarom deze partij?

‘Die vraag is me heel vaak gesteld. Rond 2010 ging ik kijken met welke politieke partijen ik eventueel verbinding zou kunnen hebben. Op basis van mijn opvoeding en wat ik belangrijk vind zit ik bij het CDA op de juiste plek. Dan heb ik het over de uitgangspunten. Solidariteit, rekening houden met je omgeving, opkomen voor de zwakkeren, dat is me bij mijn opvoeding met de paplepel ingegoten. Publieke gerechtigheid: houd je aan de regels en gedraag je, anders word je gestraft. Rentmeesterschap betekent voor mij: alles wat je hebt is voor mij een gave van God. Ga zuinig om met je omgeving en wees verantwoordelijk voor je naaste en dan de gespreide verantwoordelijkheid waar ieder vanuit zijn rol verantwoordelijkheid dient te nemen. Dat zijn de vier uitgangspunten en daar kan ik me goed in vinden.’

Maar het CDA is ook de partij die in de provincie samenwerkt met Forum voor Democratie en de PVV. Er zijn ook nauwelijks biculturele kandidaten. Hoe kijk je daar tegenaan?

‘Het ene seizoen is je club beter dan het andere seizoen. Dat is met voetbal net zo. Landelijk zijn deze partijen gelukkig wel uitgesloten en daar ben ik blij mee. Ik ben opgegroeid tussen twee culturen en dat zou ik veel meer terug willen zien in de politiek. Ik loop niet te koop met dat ik moslim ben: ik laat zien wie ik ben als mens. Ik neem het ook op voor de Joodse, LHBTI- en andere gemeenschappen. Ik wil gewoon Mustafa zijn. Ik geloof in een inclusieve samenleving. We moeten een samenleving creëren waarin iedereen welkom is. Juist als ik naar de uitgangspunten van het CDA kijk, kunnen wij dat verschil maken en daarin ook het voortouw innemen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -