Toen Dick Gebuys zei graag een boek over Hamit Karakus te willen schrijven, antwoordde de voormalig wethouder nederig: ‘Wie zit er op een boek over mij te wachten?’ Gebuys hield voet bij stuk. Wij spraken de twee over het boek Jezelf blijven ontwikkelen en Karakus’ loopbaan. ‘Een tegenslag moet je verwerken en verder gaan. Kansen zijn veel belangrijker.’
Hamit Karakus was de eerste wethouder van Rotterdam met een Turkse achtergrond. Van 2006 tot 2014 zwaaide hij de scepter over alles wat met bouwen en onroerend goed te maken had. Het was niet de eerste keer dat hij pionierswerk verrichtte: in de jaren tachtig was Karakus een van de eerste mensen met een niet-westerse achtergrond bij de politie.
Het boek Jezelf blijven ontwikkelen is geen biografie over Karakus, Gebuys (foto) is ook geen ghostwriter. Dit boek over Karakus is zijn verhaal, over zijn leven, zijn werk en zijn visie op de samenleving. De inhoud vloeit voort uit gesprekken die Gebuys met Karakus heeft gevoerd. De twee kenden elkaar omdat schrijver en docent Gebuys al jaren actief is binnen het Rotterdamse en voor de lokale PvdA-afdeling diverse politieke cafés hielp samenstellen.
Karakus zat voordat hij wethouder werd in het bestuur van de PvdA in Rotterdam. Toen Karakus in 2014 lijsttrekker werd, verrichte Gebuys hand- en spandiensten voor hem. ‘Hamit heb ik altijd een mens met visie gevonden. Ik was teleurgesteld over de verkiezingsuitslag in 2014, want Hamit verloor.’
Na het drinken van een paar koppen koffie bij café Dudok besloten Karakus en Gebuys dat het boek er zou komen. Karakus en Gebuys voerden ruim veertig gesprekken, de helft in Rotterdam en de andere helft in Gebuys’ woonplaats Heerlen.
Gebuys: ‘Dat was Hamits initiatief. We zijn ook in Steenwijk geweest, waar hij jaren heeft gewoond. Daar had hij als jochie zijn naam op een muur gekalkt. Dat een ingetogen jongen zoiets doet, intrigeerde me. We hebben een foto genomen bij deze muur, maar die was niet scherp genoeg om hem voor de cover van het boek te gebruiken.’
Tijdens de gesprekken voor het boek leerde Gebuys Karakus veel beter kennen. ‘Hij verraste me regelmatig. Zijn vader wilde dat hij naar de LTS ging om een vak te leren, ook uit onbekendheid met het Nederlandse schoolsysteem. Daarna ging Hamit bij een tapijtfabriek werken. Hij merkte dat daar stukken tapijt werden weggegooid waar niets aan mankeerde. Die mocht hij meenemen en hij begon er een handeltje mee. Dit is een voorbeeld van verder kijken dat typerend is voor hem.’
Jezelf blijven ontwikkelen
Van sommige mensen komt de aansporing om jezelf te blijven ontwikkelen belerend over, maar Hamit Karakus kan zich dit permitteren: hij heeft zelf hard aan zijn ontwikkeling gewerkt en doet dit nog steeds. Karakus (1965) kwam in 1972 vanuit Turkije naar Nederland in het kader van gezinshereniging en ging in Steenwijk wonen. Daar viel hij op.
Karakus: ‘Er waren wat Ambonees-Indische mensen, verder niet. Ik dacht: ik moet zorgen dat ik erbij hoor. Kinderen hadden het over me, ook omdat ik anders gekleed was: bonter gekleurd in vergelijking tot Nederlandse kinderen.’
In Turkije ging het er op school heel anders aan toe, vertelt hij. ‘Voordat de les begon, zongen we het volkslied. Als de leraar of lerares het lokaal binnenstapte, dan stond je uit respect op. We droegen ook een schooluniform, een zwart jasje met een witte kraag eronder. Je broek mocht je zelf kiezen. Dit was om het verschil tussen arm en rijk qua uiterlijk te beperken, maar het materiaal van je jasje zei vaak wel iets over je welstand.’
Het was in Nederland wennen. Niet alleen aan een nieuwe taal en een nieuw land. ‘Vrouwen op het platteland raakten eraan gewend dat hun man in het buitenland werkte, waardoor ze heel zelfstandig werden.’ Eenmaal in Nederland kreeg de kleine Hamit zijn eerste inkomsten: namelijk de ontdekking van onbenutte statiegeldflessen.
‘Mensen maken zich oprecht zorgen en doen alsof anderen daar de schuld van zijn’
Na de LTS ging Karakus bij een tapijtenhandel werken. Een goede baan, maar hij wilde meer. Hij probeerde het bij de marine, maar dan moest je de Nederlandse nationaliteit hebben. Uiteindelijk werd het de politie, wat een ander probleem met zich meebracht. Want waar moest hij tijdens zijn opleiding van leven?
‘Je kreeg wel een uitkering als je werkloos was, maar niet als je voor je ontslag nam om bij de politie te kunnen werken. Ik weigerde echter om me te laten gijzelen door een systeem. Ik kwam in Steenwijk een gemeenteraadslid tegen en vertelde alles. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik via een regeling in mijn onderhoud kon voorzien tijdens mijn opleiding.’
Karakus was één van de eerste migranten bij de politie en ging naar Rotterdam. Zijn omgeving vond het vreemd. Een goede baan opgeven om bij de politie te gaan werken? Door sommige collega’s werd hij niet met open armen ontvangen. ‘Een Turk bij de politie?’ Eenmaal aan het werk als agent stuitte hij ook op weerstand.
‘Aan de ene kant was ik laagdrempelig voor de doelgroep omdat ik de taal spreek en weet hoe een niet-Nederlander zich voelt. Nederlandse mensen hadden er ook geen probleem mee. Ik was een prima gozer, zolang ik niet op mijn strepen stond. Ik matste niemand als er een bon moest worden uitgeschreven, ongeacht hun achtergrond.’
Naast zijn werk werd hij actief binnen de politievakbond. Het was eerst gebruikelijk dat je na een tijdje vanzelf promotie kreeg, maar Karakus waarschuwde dat dit ging veranderen. ‘Je moest een opleiding gaan volgen om in aanmerking te komen voor promotie. Dat geloofde bijna niemand. Ik deed het wel en werd benoemd als brigadier in Schiedam. Wat waren ze kwaad! Ik was jonger, kwam uit Rotterdam én ik was een Turk!’
Politiek, integratie en migratie
Het was tijd voor een nieuwe uitdaging en Karakus kwam na een periode in de makelaardij in 2006 in de politiek terecht. Hij werd wethouder in een lastige periode. De economische crisis brak los en verschillende bouwprojecten zoals de Markthal dreigden niet door te gaan. Karakus heeft doorgezet en wilde blijven bouwen.
‘Er werd me verweten dat ik voor leegstand bouwde. Onzin. Er moest iets zijn als de crisis voorbij was. Ik ben daarbij geholpen door Eberhard van der Laan (de toenmalig minister van Wonen, red.). De bouwkosten waren zelfs goedkoper dan geraamd, want aannemers hadden werk nodig en werkten tegen lagere tarieven. Nu denk ik: hadden we maar meer gebouwd. Het huidige woningtekort komt deels voort uit het niet of minder bouwen tijdens de crisis.’
In het boek komt integratie meer dan eens voorbij. Volgens Karakus is er te weinig intercultureel contact. ‘Taalproblemen? Dat gaat bijna niet meer op, zeker niet voor hoger opgeleiden. Maar vanuit de samenleving worden individuen tot concurrent gemaakt, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt en de woningmarkt.’
Er moet meer gezamenlijkheid komen, vindt hij. ‘Beide groepen vragen zich af of er nog wel plek voor hen is. Tot slot is er de zoektocht naar identiteit: de Zwarte Piet-discussie, wel of geen islamisering, noem maar op. Mensen maken zich oprecht zorgen en doen alsof anderen daar de schuld van zijn.’
Het debat over allerlei zaken rond migratie en migranten is hard. In de politiek mist de nuance, stelt Karakus. ‘De tijd is nog niet rijp is om in Nederland van het Suikerfeest een vrije dag te maken. Op dit moment zou het koren op de molen van bepaalde politieke anti-islampartijen kunnen zijn.’
Jezelf blijven ontwikkelen is geen boek dat zuiver over politiek gaat, maar over kansen. Het optimisme van Hamit Karakus komt duidelijk in het boek naar voren.
‘Tegenslag is geen pijn. Een tegenslag moet je verwerken en verder gaan. Kansen zijn veel belangrijker. Kansen zien, kansen bieden, kansen grijpen. Als wethouder koos ik vaak medewerkers die onervaren waren, maar een kans verdienden. Het gevolg was dat ik een loyaal team om me heen had. Want kansen moet je wel krijgen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!