6.1 C
Amsterdam

Lian Gogali wil vrouwen empoweren

Ruben Altena
Ruben Altena
Journalist gespecialiseerd in religie, filosofie en cultuur.

Lees meer

Lian Gogali richtte een vrouwenschool op om geweld tussen religies en achterstelling van vrouwen bespreekbaar te maken. Ze kreeg veel weerstand, vooral van mannen.

Nu er niets meer was dat haar leven nog kon redden, deed vrouwenrechtenactivist Lian Gogali (Poso, 1978) maar wat ze wel kon, lesgeven. Zoals ze haar vader, een dominee, vaak had zien doen, en zoals ze zelf als theologiestudent les kreeg. De Kanttekening sprak haar.

‘Ik vroeg om een vel papier en ben hen gaan vertellen over het Oude en Nieuwe Testament, zonder dat ze een keer boos werden. Ik kreeg steeds weer nieuwe vragen op me afgevuurd, over Jezus, Maria, wat ik van Mohammed vond, alles wilden ze weten’, vertelt Gogali. Het gesprek was niet bepaald begonnen als interreligieuze uitwisseling. Het was 2005, het geweld tussen moslims en christenen dat haar geboorteregio Poso op het Indonesische eiland Celebes sinds 1998 teisterde was net voor de zoveelste keer opgelaaid. Gogali meende dat ze uitgenodigd was om in een dorp te spreken over haar onderzoek naar de verhalen van vrouwen en kinderen die gevlucht waren voor het geweld, maar kreeg argwaan toen ze naar Bonesompe gebracht werd, een dorp dat bekend stond om de aanwezigheid van moslimmilities. Toen ze vervolgens in een verduisterd huis voor een stuk of twintig mannen met lange baarden stond, brak het zweet haar uit. Ze werd bestookt met vragen, waardoor ze erachter kwam dat ze haar ervan verdachten als christelijke spion met hoofddoek op moskeeën te bezoeken.

‘Toen ik uitlegde dat ik weleens een hoofddoek gebruikte in plaats van een helm op de motor om mijn oren te beschermen en ik vertelde dat de hoofddoek niet een exclusief islamitisch symbool is, begonnen ze door te vragen over het christelijk geloof. Een aantal van de mannen kende ik, van eentje had ik nog les gehad op school. Ze bleven maar doorvragen over het christendom. Ik wist dat niemand wist dat ik hier was. Ik dacht aan mijn vader, mijn grote voorbeeld, die ik als dominee zo vaak mensen had zien overtuigen. Hij vertelde mij: als je mensen wil overtuigen, doe het dan eerlijk en zonder pretenties, anders verlies je vertrouwen. Daarom heb ik op alle vragen een eerlijk antwoord gegeven. Onderwijs heeft mijn leven gered.

We kwamen in gesprek over het conflict en ik vertelde over mijn onderzoek naar de politieke en economische belangen achter dat conflict. Zo liet ik zien dat het geen conflict is tussen moslims en christenen, maar dat we allemaal slachtoffer zijn. Al gauw ging het over onze gezamenlijke rechten. Het gesprek begon om een uur of negen in de avond en rond drie uur in de nacht waren we uitgepraat en brachten ze me met een uitgebreide escorte weer veilig terug. Na die ervaring besloot ik dit gesprek een vervolg te geven door een vrouwenschool te beginnen.’

Vrouwelijke leiders
Het was niet alleen deze ervaring die haar aanzette tot het oprichten van een school voor vrouwen. In The peace agency, de documentaire die regisseur Sue Useem over haar maakte, vertelt Gogali dat ze tijdens het interviewen van gevluchte vrouwen voor een boek over het conflict in Poso van één van de vrouwen de vraag kreeg: ‘En wat ga je nu doen met wat je gehoord hebt?’ Ze besloot dat ze niet langer alleen als onderzoeker naar de regio wilde kijken, maar dat ze iets wilde doen voor de vrouwen die slachtoffer waren van het geweld. ‘Ik had een schuld aan die vrouwen af te betalen.’

Inmiddels hebben zo’n vijfhonderd vrouwen uit Poso een diploma van het Mosintuwu instituut, de school voor vredeseducatie die Gogali bijna tien jaar geleden begon op haar eigen veranda. De klassen bestaan altijd uit moslims en christenen samen. In een jaar tijd luisteren ze naar elkaar en naar lessen over onder andere vrouwenrechten, verschillende religies, de dynamiek van conflict en vrede, politiek en spreken in het openbaar. ‘Welke religie je ook hebt, als vrouw maak je veel dezelfde dingen mee: geweld en onderdrukking. Je verdient het, zegt de gemeenschap, het is je lot. Vrouwen moeten niet alleen de ander, maar ook zichzelf als mens leren zien, niet alleen als gereedschap van de gemeenschap.’

Een deel van de vrouwen heeft na het volgen van de school een goede positie verworven in hun dorp, sommigen worden zelfs hoofd van de gemeenschap, of verantwoordelijk voor de financiën. ‘Wat is nou typisch vrouwelijk leiderschap? Sommige vrouwen worden arrogant, ze gebruiken hun nieuwe macht voor henzelf. Ik probeer met hen te blijven praten, hen te vragen wat hen anders maakt dan andere leiders.’

Tegenstand
‘Het is moeilijker om iemand als vijand te zien nadat je diegene hebt ontmoet. Christenen en moslims begrepen elkaar hier niet omdat ze elkaar niet wilden leren kennen. Christenen zagen moslims als moordenaars en jihadi’s, moslims zagen christenen als mensen die hen wilden verdrijven. Mohammed was volgens christenen slecht omdat hij meerdere vrouwen had, moslims vonden het blasfemisch dat Jezus de zoon van God was. Religieuze leiders hebben een formele vorm van dialoog, maar dat is prediken voor eigen parochie, zij weten wel wat van de andere religie. Wij laten vrouwen in de klassen alles aan elkaar vragen. Alle gevoelige kwesties komen op tafel. Uit die vragen blijken zoveel vooroordelen. Het geluid dat vrouwen maken die iets eindelijk begrijpen vind ik prachtig. Het gaat uiteindelijk om leren samen te leven. Dialoog is niet het schudden van handen. Als de moeilijke vragen niet op tafel komen, kunnen vijandige religieuze sentimenten zo weer gemobiliseerd worden.’ De vrouwen komen om hele uiteenlopende redenen naar de lessen van Gogali.

‘Als we in een dorp een nieuwe klas starten kloppen we aan van deur tot deur en praten met vrouwen over het programma. We zoeken niet de mensen die al een bepaalde positie hebben, maar juist de vrouwen die geen toegang hebben tot informatie en geen toegang tot de macht hebben. Zij kennen geen andere organisaties die hen helpen. Veel vrouwen komen naar de school toe uit wraakzucht. Ze kunnen eindelijk hun boosheid en beschuldigingen uiten. Dat voel je in de eerste bijeenkomst. Vrouwen raken elkaar niet aan en zitten er met strakke gezichten, zitten klaar om hun eigen groep te verdedigen. Die vrouwen komen niet om dialoog te voeren. Ze luisteren wel heel goed naar wat ik zeg, omdat ze willen weten waar het heen gaat. Maar een andere motivatie is nieuwsgierigheid naar anderen. Er zijn ook vrouwen die voor de lol komen, om eens uit je eigen dorp te komen en met andere vrouwen rond te hangen.’

Eén van de vrouwen die grote indruk maakte op Gogali is Hadra. ´Ze komt uit een dorp dat bekend stond tijdens het conflict als een dorp van militanten. Ze liep huilend over straat als ze een christelijk dorp passeerde, zozeer haatte zij christenen. Voor haar gevoel hadden alle christenen moslims vermoord. Nu moet Hadra huilen als ze terugdenkt aan de haat die ze voelde. Zij vertelt haar hele familie over haar positieve ervaringen met christelijke vrouwen. Zij bracht ook weer andere vrouwen mee naar bijeenkomsten. Vrouwen zijn goede informele boodschappers.’

Het zijn echter niet alleen de vrouwen die aanvankelijk hun aarzelingen hebben bij de bedoelingen van Gogali. ‘Een ambtenaar belde mij eens: ‘laat de vrouwen in de dorpen alsjeblieft stil zijn, ze ruïneren het gezag.’ De overheid is niet blij met vrouwen die zich bewust zijn van hun rechten en daar voor vechten. Vrouwen beginnen ineens vragen te stellen, dat maken ze nooit mee. Niet eens klagen, gewoon vragen hoe het zit. We hadden een keer een bijeenkomst georganiseerd om uitleg te geven over rechten op dorpsniveau. Een hoge ambtenaar vroeg mij om per direct op te houden. Het was een zaak van de overheid waar wij ons niet mee moesten bemoeien. Ik ben altijd blij als ze bellen, dan is dat een kans om te onderhandelen, dat heb ik liever dan dat mensen achter mijn rug roddelen. Ik zoek gelijkheid in het gesprek.’ Ook van religieuze leiders ondervindt ze regelmatig tegenstand. ‘Ik ben theoloog en ga graag het gesprek aan, maar dit gebeurt niet, er worden eerder geruchten verspreid. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat ik geen goede vrouw en christen ben omdat ik alleenstaande moeder ben.’

De meeste tijd is ze echter kwijt aan mannen die komen klagen over wat er met hun vrouw is gebeurd. ‘Wat heb je aan mijn vrouw geleerd? Waarom praat ze opeens tegen mij en vraagt mij allerlei vragen? Ik vind het moedig dat ze naar mij toe komen. Blijkbaar zijn ze niet zo autoritair dat ze hun vrouw verbieden om te komen. Als er een boze man komt breng ik hem gelijk naar de keuken. Ik kook voor ze en dan gaan we praten. Het streelt hun ego als een vrouw kookt zoals het volgens hen hoort. Een vrouw werd gedreigd met een scheiding als ze niet zou stoppen met de school. Vroeger vocht ze niet terug als ze geslagen werd, nu ineens wel. Hij kon haar niet onder druk zetten, maar vroeg familie om druk uit te oefenen. Zij zei: ik blijf bij de school, ook als je wil scheiden. Een onderdeel van het curriculum is openbaar spreken en onderhandelen en overtuigen. Dat is favoriet bij vrouwen, ze gebruiken het vaak om met hun man te onderhandelen.’

Missionarissen
Vrouwen hadden een sterke positie in Poso voordat het christendom en de islam kwamen. Ze waren leiders en hadden een spirituele functie door hun verbinding met de natuur en met de geboorte van nieuw leven. Daarbij hadden ze een medische rol en die van rechter en mediator. Precies 125 jaar geleden kwam de eerste Nederlandse missionaris in deze regio aan, Albert Christiaan Kruyt.

Dat was een kantelpunt zegt Gogali. ‘De cultuur veranderde in korte tijd ingrijpend. De mannen werden opgeleid, vrouwen kregen alleen les over het huishouden. Scholing was een manier om de cultuur te veranderen, maar wij kunnen nu door scholing ook reflecteren op onze geschiedenis. Die geschiedenis kennen we weer voor een groot deel door de geschriften van Kruyt. Religie werd in die tijd gebruikt om mensen te mobiliseren voor de koloniale zaak.’

Toch is religie volgens Gogali niet de enige oorzaak van de problemen. ‘Die mobiliserende kracht voor politieke doeleinden zie je steeds weer terug in de geschiedenis. In 1998 brak grootschalig geweld tussen christenen en moslims uit in deze regio. Ik ben er achter gekomen dat het conflict geen religieuze oorzaak had, maar draaide om de controle over natuurlijke rijkdommen. Eén van de kandidaten van de lokale verkiezingen van 1998 kon alleen een veroordeling voor corruptie en gevangenisstraf ontlopen door herkozen te worden. Hij verspreidde het gerucht dat alle moslims uit het Poso verjaagd zouden worden als een christen zijn functie zou overnemen. Dit conflict laaide tot ongeveer 2007 steeds opnieuw op. Als gevolg van het geweld kwam er heel veel hulpgeld de regio binnen, wat leidde tot enorm veel corruptie en tot een belang om het conflict voort te laten duren. Bovendien gaf dit de overheid een legitimatie om samen te werken met bedrijven die uitwaren op de winning van goud, nikkel, marmer en andere grondstoffen. Doordat mensen massaal op de vlucht sloegen, ondervonden deze bedrijven weinig tegenstand als ze een gebied in gebruik namen voor exploitatie. Dit wakkerde bij andere burgers weer de angst aan dat zij de controle over deze grondstoffen zouden verliezen. Omdat we in Poso het geweld van dichtbij gezien hebben, omdat we weten wat het is om in de jungle te schuilen zonder eten, zijn wij kritisch voor politici die religie proberen te gebruiken. In de laatste verkiezingen hier zei een moslimkandidaat dat moslims geen leider mogen kiezen die christen is. Burgers spraken hem tegen, niet door religieuze argumenten te gebruiken, maar door hem te wijzen op hun ervaringen hier. Helaas zie ik bij de jongste generatie, de millennials, meer onwetendheid en meer radicale ideeën, dan toen wij begonnen met de school. Jongeren zoeken zelf meer informatie op social media, en vertrouwen die, zonder dat ze kritisch kijken naar de bron. Juist omdat er zoveel informatie is en ze nemen weinig tijd om die informatie te analyseren, ze hebben geen idee. Radicale organisaties spelen daar op in met simpele en provocerende boodschappen. Ze weten bijvoorbeeld moslims te betrekken bij conflicten aan de andere kant van de wereld.´

Alleenstaande moeder
Gogali heeft hard moeten knokken voor haar idealen. ‘Toen ik in 1997 in Jakarta ging studeren, bleef mijn familie in Poso-stad wonen. Een jaar nadat ik verhuisde brak het conflict uit. Mijn geboortedorp is platgebrand. Het huis van mijn zus en haar man is afgebrand en geplunderd, ze hebben moeten vluchten naar de jungle. Mijn andere zus heeft het ternauwernood overleefd. Ik was als student afhankelijk van het geld van mijn familie, maar moest allerlei werk doen en steeds verhuizen om te kunnen overleven. In Jakarta hebben we toen een interreligieuze groep opgericht: Studenten en Academici voor Vrede in Poso.’

Onderwijs speelt ook op een andere manier een cruciale rol in Gogali’s leven. Toen ze terugkeerde naar Poso om haar school te beginnen was Gogali alleenstaande moeder. Haar familie kwam hier pas achter toen ze op de stoep stond. ‘Ik kende al veel verhalen van vrouwen die uit hun gemeenschap gestoten werden nadat ze alleen een kind kregen. Maar ik heb het kunnen overleven doordat ik onderwijs gehad heb, ik kende mijn rechten en kon beargumenteren waarom ik beslissingen voor mijzelf nam, ook als mensen over de Bijbel begonnen. Verkrachte vrouwen kregen vaak het advies om met hun verkrachter te trouwen, ik moest ook maar trouwen. Mijn familie wilde zelfs dat ik mijn kind bij hen achter zou laten en dan zelf terug zou keren naar Jakarta. Het voelde voor mijn vader alsof hij gefaald had in zijn opvoeding. Ik mocht alleen mijn kind laten dopen als ik afstand van haar zou doen. Dan maar niet.’

Tot dan was het haar bedoeling net als haar vader dominee te worden. Het was een pijnlijke boodschap voor haar familie dat ze dat losliet. ‘Ik was het niet eens met de structuur en de enorme nadruk op rituelen. Mijn ideale persoon is nog steeds Jezus. Hij diende mensen en leerde zelfs van vrouwen, maar de kerk dient zichzelf en de elites en heeft door haar focus op rituelen de boodschap van Jezus verloren.’ Niettemin is ze haar vader nog steeds dankbaar voor wat hij haar liet zien in zijn werk als dominee. ‘Lesgeven leerde ik van mijn moeder, maar mijn vader leerde mij hoe je mensen bij elkaar kunt brengen en dat het niet gaat om iemands religie, maar hoe iemand leeft.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -