10.9 C
Amsterdam

Children of Al-Andalus: heimwee naar een verloren islamitisch rijk

Ahlam Benali
Ahlam Benali
opiniemaker en publicist.

Lees meer

In de documentaire Children of Al-Andalus getuigen Marokkanen van de herinnering aan hun verre Spaanse familiegeschiedenis. Vijfhonderd jaar later leeft de droom over terugkeer nog steeds. 

Dromen van het paradijs dat Al-Andalus eens was. Dat doen de drie Marokkaanse mannen uit de documentaire Children of Al-Andalus. Het zijn inmiddels oude kinderen, deze bejaarde nazaten van moslims en joden die in 1492 met harde hand uit Zuid-Spanje werden verdreven. Maar de herinnering aan van wat ooit hun vaderland was, blijkt het verstrijken van de jaren te hebben overleefd: ‘Al-Andalus is een innerlijk gevoel dat we meedragen in ons hart en in onze herinnering.’

‘We noemen ze Marokkaanse Andalusiërs’, vertellen de twee Nederlandse filmmakers Hicham Ghalbane en Rick Leeuwestein. Marokkaanse nazaten van de inwoners van het welvarende islamitische rijk Al-Andalus, waar moslims, joden en christenen honderden jaren in harmonie samenleefden. Ondanks dat dit rijk ruim vijf eeuwen geleden ophield te bestaan, ontdekten de filmmakers dat deze Andalusiërs nog steeds een sterke band met de oude islamitische beschaving op het Iberisch schiereiland voelen.

Nakomelingen van Al-Andalus

De oude mensen die in beeld komen, lijken door de tijd te zijn ingehaald. ‘Ik heb het gevoel dat mijn mede-Marokkanen naar mij kijken alsof ik een vreemde ben. Eeuwenlang vormden we een aparte groep in Marokko met een eigen identiteit en een Andalusische cultuur’, vertelt een afstammeling van de Morisco’s – islamitische Andalusiërs – in Rabat.

In 1492 maakte de Reconquista (‘herovering’) van Spanje door de christenen een einde aan het vreedzame Al-Andalus. De nieuwe machthebbers dwongen moslims en joden die zich niet wilden bekeren tot het christendom hun vaderland te verlaten. Hierdoor verdween een ongekende mengeling van culturen die honderden jaren lang vorm gaf aan een welvarend rijk.

De documentairemakers Hicham Ghalbane en Rick Leeuwestein waren geboeid door deze vergeten geschiedenis en zijn de afgelopen jaren in Marokko op zoek gegaan naar nakomelingen van de gevluchte joden en moslims uit Al-Andalus. Ze hebben verschillende Andalusische Marokkanen geïnterviewd, gefilmd en gefotografeerd, en verzamelden oude verhalen en foto’s. Behalve de documentaire Children of al-Andalus die onlangs in première ging, maakten Ghalbane en Leeuwestein ook een boek met dezelfde titel.

Rick Leeuwestein en Hicham Ghalbane. Foto: Anne Meyer.

‘Ik ben opgegroeid in Nederland met Marokkaanse vrienden en ik ben met mijn ouders naar Marokko geweest’, vertelt Leeuwestein. Noord-Afrika is voor hem een bijzonder gebied, het zuiden van Spanje kent hij van een stage. ‘Ik verbleef in Spanje op een geïsoleerde locatie in de provincie Huelva, met weinig toeristen. Ik zat er tussen traditionele flamencomuziek, stieren en paarden. Het gevoel, de cultuur en het landschap deden mij terugdenken aan Noord-Afrika’, vertelt hij. Drie jaar later bekeerde hij zich tot de islam. Hij ontdekte dat de Spaanse provincie Huelva vroeger onderdeel was van het islamitische rijk Al-Andalus en dat er een gezamenlijke geschiedenis van Marokko en Spanje is. ‘Ik kan heel moeilijk vertellen wat mij precies aantrekt in dat Zuid-Spaanse gebied, maar het is een spiritueel gevoel van thuiskomen. En ik denk dat zo de liefde is ontstaan voor de geschiedenis van Al-Andalus.’

Mezquita

Hicham Ghalbane: ‘Ik kan de link maken tussen mijn Marokkaanse roots en Al-Andalus, door mijn oma, God hebbe haar ziel. Haar naam was Kenza Skalli. Ze had groene ogen, blonde haren en ze was blank.’ Ook haar broers en zussen hadden die uiterlijke kenmerken.

Ghalbane vertelt over een zaouïa, een islamitische verzamelplaats in de medina, het oude centrum van de Marokkaanse stad Fes. ‘De zaouïa was van mijn oma en al haar broers en zussen. Een combinatie van een koranschool en een ontmoetingsplaats voor de familie. Deze zaouïa wordt nog mooi onderhouden. De achternaam Skalli is een verbastering van het Italiaanse eiland Sicilië, dat als toevluchtsoord diende voor vele Andalusiërs voordat ze naar Marokko gingen.’

Hicham zag zijn connectie met Al-Andalus pas toen zijn familieleden hem daarop wezen. ‘Als je via Spanje op weg bent naar Marokko, ervaar je de link tussen de twee landen, denk bijvoorbeeld aan het eten, de muziek en architectuur. Dat mijn familie onderdeel is van die geschiedenis, geeft nog steeds een bepaalde trots.’

Vanaf 1492 hebben de katholieke machthebbers geprobeerd om de sporen van de islamitische en joodse geschiedenis in Spanje en Portugal zoveel mogelijk uit te wissen, vertelt Leeuwestein. ‘Tegenwoordig kun je er nog maar een paar monumenten uit Al-Andalus terugvinden, zoals de Mezquita in Cordoba en het paleis Alhambra in Granada.’

‘Dat mijn familie onderdeel is van die geschiedenis, geeft nog steeds een bepaalde trots’

De moslims en joden die na 1492 naar Marokko vluchtten, hadden de ruimte om te integreren, met behoud van de eigen cultuur. De Rif in Noord-Marokko verwelkomde veel van de Andalusische vluchtelingen. ‘Tot de dag van vandaag vind je sporen van Al-Andalus terug in Marokko, zoals de verfijnde Marokkaans keuken in Fes en Andalusische muziek.’

‘Ondanks dat de verhoudingen tussen Marokko en Spanje gevoelig liggen, zie ik wel dat de kunst en cultuursector uit beide landen van elkaar houden’, vertelt Ghalbane. Het valt hem op dat Spanjaarden vaker met trots over Al-Andalus en de islamitische invloeden vertellen. ‘Ik merk dat de bewustwording groter wordt.’

Onbekende geschiedenis

Half maart is de documentaire te zien in bioscopen in Zuid-Spanje en Noord-Marokko. Marokkaanse Nederlanders zijn enthousiast over de documentaire en delen berichten erover op social media, aldus Ghalbane, ‘Al-Andalus leeft’.

En ook andere Nederlanders vinden de documentaire interessant. Toen de Children of Al-Andalus onlangs werd vertoond in Hoorn waren er ook veel autochtone Nederlanders in de zaal, die Zuid-Spanje kennen van hun vakanties, vertelt Leeuwestein. ‘Onze documentaire geeft een stem en gezicht aan een vergeten geschiedenis. Je merkt dat mensen verbaasd reageren op het feit dat de Spaanse overheid tussen 1609 en 1614 bijna driehonderdduizend mannen, vrouwen en kinderen heeft verbannen. Ze zijn verrast over deze verdrijving van de Morisco’s, die hier nagenoeg onbekend is.’ Volgens Leeuwestein vonden de autochtone Nederlanders in de zaal ook dat deze geschiedenis op school onderwezen moet worden en in de geschiedenisboeken moet komen.

Het schrijven van hun boek en het maken de documentaire over Al-Andalus heeft de vriendschap tussen Ghalbane en Leeuwestein versterkt. Het duo geniet van alle positieve reacties. Ze hebben het gevoel dat zij een wezenlijke bijdrage geleverd hebben aan een toekomst met ruimte voor de verhalen uit Al-Andalus.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -