Op buitenexposities in Amsterdam en Den Haag is kleurrijk werk van de Surinaamse kunstenaar Marcel Pinas te zien. ‘Alles wat ik doe en maak, is voor de toekomst van mijn land.’
Hoe moet de toekomst van Suriname eruitzien? Het is een prangende vraag, waarmee de 54-jarige Surinaamse kunstenaar Marcel Pinas zich al langere tijd bezighoudt. Ook kan hij er een voorstelling bij maken. Bovendien is hij weleens gevraagd om zijn rol te pakken in de politiek. Hij heeft er keurig voor bedankt. ‘Met kunst kan ik veel meer bereiken, dan met politiek’, meent hij. ‘Kunst gaat over ons en onze voorouders. Onze afkomst en verhalen zijn onze toekomst’, aldus Pinas.
‘Onze verhalen zullen klinken als een lied dat je voor het eerst hoort. En misschien dat je nog een paar keer naar dat lied moet luisteren om te begrijpen wat er wordt gezongen. Maar na verloop van tijd ga je het herkennen.’ Als geen ander weet Pinas dat het een kwestie is van een lange adem, voordat mensen het oorspronkelijke verhaal van Suriname gaan zien in al z’n verschijningsvormen. De kunstenaar heeft daar de afgelopen jaren keihard aan gewerkt en geeft zichzelf nog zes jaar om zijn doel te bereiken. Marcel is een man met een missie. ‘Alles wat ik doe en maak moet bijdragen aan de toekomst van mijn land Suriname. Dat kan alleen als je weet wie je bent en wat je doet. Ik ben trots op wie ik ben. Ik blijf gefocust. En nee, een politieke loopbaan ambieer ik echt niet’, zegt Marcel vastberaden.
‘Ik ben trots op wie ik ben’
De kunstenaar is geboren in het binnenland van Suriname, in Pelgrim Kondre in het district Marowijne als nakomeling van de marrons, afstammelingen van gevluchte zwarte slaven. In zijn schilderijen en installaties verwerkt de kunstenaar voorwerpen die een relatie daarmee hebben – de boomstamkano, stukken van peddels, stoffen, olielampen en lepels. Net als symbolen die de bedreigde culturen kenmerken. Zoals het Afaka-schrift van zijn voorvaderen. Het Afaka, een geheimtaal, werd rond 1910 ontwikkeld voor het Aukaans, een creoolse taal in Suriname. De naam van het schrift komt van de maker, Afáka Atumisi, een Aukaanse marron. ‘Met het Afaka schrift kon men onderling met elkaar communiceren. Jongeren leerden zo over hun afkomst’, vertelt Marcel. ‘Vertel wie we zijn en waar we vandaan komen. Zo zal de toekomst van Suriname eruit gaan zien.’
Aandacht
Als klein jongetje keek hij aandachtig hoe de marrons hun boten beschilderden. Het inspireerde hem ook tekeningen te gaan maken. Tegelijk was Marcel onhandelbaar. Zijn moeder was druk met het grote gezin en had weinig tijd voor hem. ‘Dan ga je blijkbaar kattenkwaad uithalen, waardoor je wel die aandacht krijgt die je nodig hebt’, zegt de kunstenaar met een grote grijns. Het gevolg was dat zijn moeder hem naar het internaat stuurde. Daar had hij de tijd van zijn leven. Er werd aan hem voorgelezen, sprookjes als Assepoester en hij kreeg cadeautjes. ‘Knikkers, zweefvliegtuigjes. Ik werd vertroeteld op het internaat. Het ging goed met mij’, stelt Marcel. ‘Het is zo belangrijk dat kinderen onverdeelde aandacht krijgen. Daardoor kunnen ze zich ontwikkelen en leren wie ze zijn en wat ze willen.’
Na de middelbare school meldde Marcel zich bij de universiteit in Paramaribo. Hij koos voor een technische studie, zodat hij aan het werk kon in de mijnbouw voor Suralco. Een Surinaamse producent van bauxiet en aluinaarde in Moengo. Marcel kreeg er bij toeval les van de vrouw van kunstenaar Jules Chin A Fung. ‘Zij herkende mijn artistieke talent en raadde mij aan naar de kunstacademie te gaan. Dat heb ik gedaan. ’s Ochtends zat ik te blokken op technische vakken en ‘s middags ging ik naar de Nola Hatterman-kunstacademie in Paramaribo. Op mijn 26ste ben ik gestopt met die technische studie. Voor mijn gevoel kon ik meer bereiken met kunst. Men verklaarde mij voor gek. Ik ging naar het Edna Manley College of Visual and Performing Arts op Jamaica.’ Daar had Marcel het zwaar. Zijn kunstdocenten dwongen hem op zoek te gaan naar zijn eigen beeldtaal. ‘Het mocht vooral geen kopie worden van Mondriaan of Monet’, vertelt hij, ‘Met andere woorden geen Westerse kunst, maar Surinaamse kunst.’
‘Mijn inspiratie en beeldtaal vond ik in onze cultuur’
De vraag is hoe je die beeldtaal ontwikkelt als je alleen maar die westerse kunst voorbij ziet komen. Het is als dat lied dat je herkent, maar wel vaker moet horen voor je het begrijpt. Zo zou het ook met Surinaamse kunst moeten zijn. Aansluitend heb ik nog een paar jaar gestudeerd aan de Rijksacademie van beeldende kunsten in Amsterdam. Daar realiseerde ik me dat ik terug moest naar Suriname naar Moengo. Mijn inspiratie en beeldtaal vond ik in onze cultuur. Met mijn kunst wil ik iets toevoegen aan wat er al bestaat in de wereld. Dat is geen kopie van Mondriaan, geen klassieke westerse kunst, maar een aanvulling op de erfenis die onze voorvaderen ons hebben nagelaten.’
Hoop voor toekomst
Zonder slag of stoot verliep Marcels missie niet. Samen met jong en oud zet hij zich in om de overgebleven kennis van zijn land te behouden en vast te leggen. In 2009 richtte hij Stichting Kibii op. Een organisatie met de focus op kunst, muziek, dans en theater in Moengo, in het district Marowijne in het noordoosten van Suriname. Daarnaast opende hij de Tembe Art Studio in het voormalige ziekenhuis van Moengo. Marcel: ‘In het centrum krijgen wekelijks kinderen kunstlessen, muziek, dans en toneel. Door kunst en cultuur kun je je ontwikkelen en een bijdrage leveren aan onze samenleving. Het delen met elkaar is fijn en geeft hoop. Hoop voor de toekomst.’
‘In 2018 bezochten meer dan twintigduizend het festival het Moengo Festival’
De uitwisseling van internationale kunstenaars, die er telkens als artist-in-residence rond de drie maanden verblijven, staat centraal.’ In de buurt van de Tembe Art Studio wordt bovendien het Marowijne Art Park geopend, dat gaandeweg groeit. De artists-in-residence schenken stuk voor stuk een kunstwerk aan het Marowijne Art Park. In 2011 opent Stichting Kibii ook nog het Contemporary Art Museum Moengo, het eerste museum voor hedendaagse kunst in Suriname. En in 2013 organiseert Marcel voor het eerst het Moengo Festival. Een jaarlijks festival voor muziek, theater, dans en beeldende kunst. In 2018 bezochten meer dan twintigduizend het festival. Als het aan Marcel ligt, worden dat er nog veel meer. Hij nodigt mensen van over de hele wereld uit het festival te komen bezoeken.
Tussen twee werelden
‘We doen alles zonder financiële steun van de overheid’, reageert Marcel. ‘Dat is oké. Mijn voorouders moesten het met nog veel minder doen. Op deze manier kan ik wel volledig mijn eigen koers volgen en doen waarin ik geloof. Ik lever kritiek op het systeem en dat willen ze niet. Wat ik wil, is dat men respect heeft voor onze manier van leven in en met de natuur. Ik heb ook respect voor de ander. Wij verschillen van elkaar, maar dat betekent niet dat de een meer of minder is. Ik werk wat dat betreft tussen twee werelden. Het dorp waarin ik leef, is een hechte gemeenschap. Als hier ’s avonds een kind alleen over straat loopt, bemoeit iedereen zich ermee. Als in Paramaribo ’s avonds kleine kinderen over straat lopen, is er een enkeling die zijn hoofd omdraait. Dan denk ik, ga elkaar helpen, met elkaar delen en niet elkaar vermoorden.’ Met zijn sierradenlijn Boipili financiert hij sociale projecten en de Tembe Art Studio. Als Marcel kort in Nederland is voor het Open Paviljoen op het Voorhout, verbaast hij zich over de enorme afstand die er nog altijd bestaat tussen mensen. ‘Misschien moeten daarom velen naar het Moengo Festival komen, om te zien hoe het ook kan.’
‘Ik heb een keuze! Dat hadden mijn voorouders niet’
Op uitnodiging van kunstinstituut West Den Haag werd Marcel gevraagd een kunstwerk te maken voor het Open Paviljoen. Bij West Den Haag ligt dit jaar de focus op Suriname: een land dat onlosmakelijk verbonden is met het heden en verleden van Nederland. ‘Ik maakte schilderingen voor de vloer van het Open Paviljoen. Hoewel mensen misschien commentaar gaan leveren dat mijn werk op de vloer ligt en iedereen erover heen kan lopen. Het is goed. Ik had ook nee kunnen zeggen.’ Marcel moet lachen. ‘Ik heb een keuze! Dat hadden mijn voorouders niet. Als zij nee zeiden, werden ze afgeranseld.’ Het Open Paviljoen biedt ruimte voor culturele uitwisseling en kritische reflectie in een internationale stad als Den Haag. Directeur Marie José Sondeijker van West Den Haag vindt het Open Paviljoen overigens meer dan een podium: ‘het is een denkruimte in de stad, ontstaan vanuit de filosofie van West. We onderzoeken namelijk hoe kunst kan bijdragen aan een inclusieve, rechtvaardige en leefbare wereld. Dat is zonder meer iets wat Marcel aanspreekt.’ Geïnspireerd door denkers als Chimamanda Ngozi Adichie en Édouard Glissant is het programma samengesteld in samenwerking met een uiteenlopend netwerk van makers, denkers en bewoners. Er is plaats voor zowel professionele als amateurkunst, voor verdieping én voor persoonlijke verhalen.
Diversiteit en identiteit
Samen met verschillende organisaties toont het Open Paviljoen de komende maanden een veelzijdig programma dat zich richt op diversiteit, identiteit en nieuwe vormen van samenleven. Met de doorlopende programmering in de voormalige ambassade en het Open Paviljoen brengt West hedendaagse kunst naar het centrum van Den Haag, maar creëert het ook ruimte voor gastvrijheid, dialoog en een gezamenlijke verbeelding van een andere wereld. Naast de vloer van het Open Paviljoen is er werk van Marcel Pinas te bewonderen bij ARTZUID Amsterdam. ARTZUID is dé Sculptuur Biënnale van Nederland. Iedere twee jaar staan er vier maanden lang vijftig spraakmakende beelden op de Apollolaan en Minervalaan in Amsterdam Zuid. ARTZUID maakt kunst gratis toegankelijk voor iedereen. De negende editie van de Amsterdam Sculptuur Biënnale ARTZUID vindt plaats van mei t/m september 2025.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!