In haar roman over een verscheurd Turks-Nederlands gezin schetst voormalig Turkije-correspondent Froukje Santing de Turkse tegenstellingen die in het tijdperk-Erdogan ook in Nederland aan de oppervlakte zijn gekomen.
Santing (1956) studeerde Islam in de Moderne Wereld aan de Universiteit van Amsterdam en Wereldreligies in Leiden, verbleef zeventien jaar in Turkije en werkte er als correspondent voor onder andere het Radio 1 Journaal en NRC. Anno 2020 is ze werkzaam als schrijver, publicist en journalist voor onder andere de Groene Amsterdammer. Er zijn twee non-fictieboeken van haar gepubliceerd, maar nu heeft ze zich op het literaire pad begeven met de roman Meral.
Hoofdpersoon Meral Kaya nadert de vijftig. Ze is een betrokken huisarts die midden in het leven staat, ook als echtgenote en moeder van twee bijna volwassen kinderen. Op haar werk functioneert Meral prima, maar haar huwelijk met Bilal, met wie ze op haar 26e getrouw is, rammelt. Toch doet ze er alles aan om thuis de vrede te bewaren, misschien wel te veel. Ze heeft het niet makkelijk, ook niet omdat haar vader, haar grote voorbeeld, steun en toeverlaat, onlangs is overleden.
Er zijn wat verschillen tussen Meral en Bilal en als lezer kun je zelf invullen wat het grootste probleem is. Meral en haar broer kwamen als kinderen naar Nederland, terwijl Bilal hier pas sinds zijn twintigste woont. Bilal leeft toe naar hun jaarlijkse verblijf in Turkije, terwijl Meral best ook eens naar een ander land op vakantie zou willen.
De vraag is of heimwee het grootste probleem van Bilal is. Hij blijft stilstaan in zijn ontwikkeling en voelt zich gaandeweg meer aangetrokken tot het karakter van de Turkse president Erdogan dan dat van zijn eigentijdse vrouw die met beide benen op de grond staat. ‘Je wilt een moderne vrouw, maar niet té modern,’ verwijt Meral haar man.
Heimwee en slachtofferschap versus doorzetten. De vader van Meral heeft zijn kinderen geleerd dat je moet doorzetten en je moet aanpassen. Als zijn dochter wordt uitgeloot voor haar studie medicijnen, dan wijst hij haar op de kleine lettertjes. Ze kan bezwaar maken, dus moet ze die kans grijpen en een brief schrijven met een goed onderbouwd verhaal. Ze doet wat hij zegt, voert de argumenten aan die haar vader heeft voorgesteld, en ze kan inderdaad aan haar studie beginnen. Dankzij de houding van haar vader is voor Meral de keuze tussen slachtoffer blijven of in actie komen nooit moeilijk.
‘Als migrant doe je altijd méér je best,’ luidde het credo van haar vader. Meral is het daarmee eens. Dat heeft haar gevormd. ‘Alsof er geen witte Nederlanders zijn die hun verwachtingen in rook zien opgaan. Alsof je slachtofferschap je in zekere zin ook niet op de plek houdt waartoe anderen je reduceren.’
Tot nu toe bestond het oeuvre van Santing puur uit non-fictie. Ze is met Meral een nieuwe weg ingeslagen en mocht voor het eerst zelf personages creëren. ‘Ik wilde te veel vertellen. Show, don’t tell. Wat ik moest leren, was dingen omzetten in scènes en dialogen. Bovendien: met een verhaal over iemand heb je nog geen boek. Vaak weten we pas in de confrontatie met de ander wie we zelf zijn’, zegt zij.
Merals zoon Ismail vervult in het boek die rol. Bilal dringt Ismail zijn Turkse waarden en normen op, waarop Ismail van huis wegloopt en aansluit bij de beweging van de islamitische geleerde Fethullah Gülen, die door Erdogan wordt verdacht de coup van 2016 te hebben geïnstigeerd en sindsdien geldt als diens aartsvijand.
Het assertieve gedrag van Bilal vertoont een opmerkelijke discrepantie met dat van Meral en Merals ouders, die gelovig zijn maar tijdens haar jeugd zelden over religie spraken. Santing: ‘De jongere generatie is steeds vaker goed opgeleid en goed gebekt. Meral is van de generatie daarvoor, die niet diezelfde levenshouding heeft. Tegelijkertijd heb ik met mijn boek ook iets van respect willen teruggeven aan de eerste generatie, die een enorm avontuur is aangaan en een rol heeft gespeeld in de Nederlandse samenleving. Van één generatie van analfabeet naar universitair geschoold als gevolg van hun wijsheid en doorzettingsvermogen. Ze hebben de weg bereid voor hun kinderen, die nu advocaat, journalist of arts zijn.’
Een heel palet
Sommige correspondenten weten na een tijdje alles over de politieke situatie van het land waarin ze zijn gestationeerd, maar nauwelijks iets over de inwoners. Santing heeft in de zeventien jaar waarin ze in Turkije verbleef ook de mensen leren kennen. ‘Ik praat en heb gepraat met meerdere bevolkingsgroepen. Koerden, Armeniërs, voor- en tegenstanders van Erdogan, enzovoort. Ik heb als journaliste voortdurend een alibi om het hele palet te blijven zien. Waarom Erdogan, waarom Gülen?’
‘Ik zeg weleens tegen mensen dat ze alles weten over Erdogan, maar wat weten ze van de resterende krappe minderheid?’
Santing wil aantonen dat een land veel meer is dan de leider. ‘De verkiezingsoverwinningen van Erdogan zijn nipt en hebben te maken met het Turkse kiesstelsel. Haalt een partij in een bepaald gebied de kiesdrempel niet, dan gaan de stemmen naar de andere partij. Ik zeg weleens tegen mensen dat ze alles weten over Erdogan, maar wat weten ze van de resterende krappe minderheid? De helft van de in Nederland wonende Turken gaat naar de stembus. De helft dáárvan stemt op Erdogan. Wat weten we over de groep die niet hier gaat stemmen en dus niet deelneemt aan de verkiezingen in Turkije? Vinden ze dat ze in Nederland thuishoren? Of hebben ze andere motivaties om thuis te blijven? Dat boeit me.’
In Meral speelt religie op verschillende manieren een rol. Meral wil er als arts in de eerste plaats voor haar patiënten zijn en ze vindt dat religie iets persoonlijks is. ‘Ik ben gelovig, het geloof brengt me troost en kracht en tegelijkertijd geloof ik dat je op veel vlakken in het leven je lot in eigen hand hebt’, zegt ze in het boek. ‘God wordt een bepaalde verantwoordelijkheid toegeschoven die de mens zelf toekomt.’
Aan de andere kant merkt ze in haar huisartsenpraktijk welke veranderingen gaande zijn. ‘Toen ze als huisarts begon, zeiden patiënten zonder omhaal dat ze last hadden van hun knieën’, lezen we in het boek. ‘Nu verpakken ze hun klacht in religieuze taal. ‘Als ik buk bij het bidden, heb ik last van mijn knieën.’’ Geloof inzetten als rebellie tegen het Westen: op deze manier worden maatschappelijke ontwikkelingen door Santing subtiel in het verhaal verweven.
‘Dat was de bedoeling,’ bevestigt ze. ‘Voor heel veel mensen is religie hun kompas. Het geeft hen structuur en helpt hen ferm op de grond te blijven staan. En daar gaat iedereen anders mee om.’ Santing wijst erop dat de seculiere elite lang aan de macht is geweest in Turkije. ‘Nu is een ander deel van Turkije aan de macht en die zullen ze niet snel uit handen geven, ondanks corruptie en een verslechterende economie.’
Eén ding is duidelijk: Froukje Santing is géén studeerkamergeleerde. Wat ze schrijft is heel herkenbaar. En je hoeft beslist geen Turkse achtergrond te hebben om Meral te begrijpen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!