Voor het eerst zijn in Nederland de werken van vijftig belangrijke Afro-Amerikaanse kunstenaars te zien.
De Amersfoortse tentoonstelling Tell me your story start bij de Harlem Renaissance in 1910 en eindigt via onder meer de Civil Rights-beweging in de sixties bij de Bloom Generation, ofwel de huidige generatie explosief talentvolle kunstenaars. Lang was deze kunst onzichtbaar voor wit Amerika, maar nu vindt deze moeiteloos zijn weg naar prestigieuze musea als het MoMa, het Guggenheim en Tate Britain.
‘Where the hell is Amersfoort?’ vroegen Amerikaanse musea en galerieën zich af, toen Kunsthal KAdE aanklopte om werk in bruikleen te vragen voor de tentoonstelling. Dat vertelt Rob Perree, gastconservator van de tentoonstelling, per mail. Afro-Amerikaanse kunstenaars zijn hot in de Verenigde Staten. Musea en galerieën vroegen zich af hoe integer deze mensen uit Amersfoort zijn. Ruim 90 procent van de werken moest uit Amerika komen, zo luidde de eis. In Europese collecties is de Afrikaans-Amerikaanse kunst immers nauwelijks vertegenwoordigd. ‘Het was dus zaak het vertrouwen te winnen van de bruikleners, ze te overtuigen dat we kennis van zaken hebben en niet wilden meeliften op het succes in Amerika zelf.’
Klinkende namen als Romare Bearden, William H. Johnson, Emory Douglas, Carrie Mae Weems, Kerry James Marshall, Kara Walker, Hank Willis Thomas, Umar Rashid en Kehinde Wiley zijn in Tell me your story vertegenwoordigd met hun werk. De namen zullen niet bij iedereen een belletje doen rinkelen, maar voor Quinsy Gario, performance dichter en beeldend kunstenaar, zijn het kunstenaars die hij al lange tijd volgt en wier werk zijn voedingsbronnen vormen. Zo zag hij Quilting Time van Romare Bearden in het Detroit Institute of Arts Museum en tot zijn grote ontroering zag hij in Tell me your story de voorstudies ervan.
Gario bezocht op verzoek van de Kanttekening de tentoonstelling in Amersfoort. Het werk van Gario refereert veelal aan een historische en politieke context, de Nederlandse koloniale geschiedenis van de Antillen in het bijzonder. Het werk van de Afro-Amerikaanse kunstenaars reflecteert eveneens op een historische en politieke situatie, en wel die waarin de Afro-Amerikaanse gemeenschap te maken kreeg met slavernij, de racistische Jim Crow-wetten, de strijd om burgerrechten en het nog altijd aanwezige racisme in de Amerikaanse samenleving.
‘Een ‘fieldn*****’ was minder waard dan een ‘housen*****’
Het engagement is niet het enige wat Gario van belang vindt in zijn werk en herkent in het werk van de Afro-Amerikaanse kunstenaars. Net zo belangrijk zijn het gebruik van nieuwe technieken, het vernieuwen van oude technieken en het spelen met iconografieën om historische beelden eigen te maken en de verhalen te vertellen. Hij noemt House/Field/Yard/Kitchen van Carrie Mae Weems als voorbeeld. Weems heeft van vier oude foto’s van tot slaaf gemaakten een c-print gemaakt op glas. Ten tijde van de slavernij waren tot slaaf gemaakten er specifiek voor het huis, voor het veld, voor de tuin en voor de keuken. De woorden ‘house’, ‘field’, ‘yard’ en ‘kitchen’ worden impliciet gerelateerd aan het n-woord.
Gario: ‘Dat is Amerikaanse vernacular (volkstaal, red.) en werd ook gebruikt om mensen tegen elkaar uit te spelen. Een ‘fieldn*****’ was minder waard dan een ‘housen*****’. Ik zou die termen nooit gebruiken omdat ze mensen dehumaniseren. Carrie Mae Weems zet dit thema in dit perspectief, en zie wat een esthetische blik hiermee kan doen. De werkwijze raakt aan mijn werk. Wat is de culturele context waarin je je werk maakt? Wat is de iconografie waar je uit kan putten en hoe wordt het werk gelezen?’
Kehinde Wiley is een kunstenaar bij uitstek die speelt met het ondergraven van de iconografie waarmee de West-Europese kunstgeschiedenis haar taalbeeld creëerde. In Tell me your story zijn schilderijen van hem te zien waarin jonge Afro-Amerikanen poseren in Renaissance-poses uit schilderijen van Rubens of Velázquez. Dat niet alleen, hij bevraagt ook ‘de’ zwarte helden.
Gario: ‘Wiley heeft het officiële staatsportret van Obama gemaakt. De achtergrond, de groene blaadjes, is een verwijzing naar de cultureel diverse achtergrond van Obama. Binnen de botanische wetenschappen is er het fenomeen van de invasive species en zo werd Obama ook gezien. Het portret is een verwijzing naar de xenofobie waar hij als eerste zwarte president mee te maken kreeg. Tegelijkertijd is Obama, ondanks zijn mooie oraties, ook de drone-leider en de man die veel migranten het land heeft uitgezet.’
Activisme is een essentieel onderdeel van Gario’s kunstenaarschap. Hoe dit werkt, blijkt als hij benoemt dat er in de tentoonstellingstekst een fout staat over George Zimmerman, die Trayvon Martin doodschoot in 2012: ‘Hij was geen bewaker, maar een burgerwacht.’ Voor de gemiddelde kunstenaar en bezoeker is dit een detail, voor Gario gaat het om een wezenlijk verschil.
Gario is onder de indruk van Tell me your story. Toch vindt hij het ontbreken van een link naar Nederland een gemiste kans. Want die is er wel. New York was ooit Nederlands bezit. Wall Street heette eerst nog de Waalstraat. ‘Harlem’ komt van Haarlem. Een onverwachte Nederlandse bruikleen komt bovendien van The Black Archives in Amsterdam. Zij bleken tijdschriften van de Black Panthers in bezit te hebben. Hierin stonden onder andere illustraties van Emory Douglas, de beroemde kunstredacteur van het tijdschrift.
‘De mensen van The Black Archives hebben naar de issues in deze magazines gekeken en deze gerelateerd aan de Nederlandse situatie. Het verhaal is bijvoorbeeld dat wij pas vanaf de jaren zeventig in Nederland zouden zijn: dat is niet waar. Er wordt gezegd dat er pas sinds kort aandacht is voor geweld op basis van raciale kenmerken: dat is ook niet waar. Er wordt gezegd dat er geen onderlinge solidariteit is onder gemarginaliseerde groepen: ook dat is niet waar. Door middel van onderzoek, nadenken en kunst kom je tot nieuwe verhalen.’
Kunst waarin afkomst en politiek een rol spelen wordt door sommige kunstcritici als activistische kunst gezien, en daarom geen kunst. Het zou voorspelbaar zijn en niet vernieuwend. Gario wijst deze vraagstelling af als oninteressant.
‘‘Kunst voor de kunst’ is onzin. Het bestaat niet’
‘Ik vind het onzin dat kunst geen maatschappelijk referentiekader mag hebben. Het niet willen becommentariëren van een maatschappelijke context vind ik óók een politieke keuze. Omdat het vooral zijn best doet om niet te becommentariëren. Een kunstenaar die doet alsof hij geen maatschappelijke positie heeft en hij neutraal is, bouwt voort aan een situatie waarin zijn manier van zijn dominant is. De dominantie niet willen uitspreken maar er wel in zitten, is een manier om die in stand te houden. Binnen L’art pour l’art wordt ook gerefereerd aan historische kaders. Het harde werken is om dat te ontkennen. ‘Kunst voor de kunst’ is daarom onzin. Het bestaat niet.’
Sterker nog: ‘kunst voor de kunst’ kan juist soms heel saai zijn, zegt Gario. Hij denkt dat dit één van de redenen is waarom musea meer open lijken te staan voor het andere verhaal. Gario zelf staat met nieuw werk in Telling untold stories van het Van Abbe Museum en in Identities, contemporary Caribbean perspectives van het Wereldmuseum. Wordt het werk zelf gewaardeerd of gaat het om stereotiepe verhalen te representeren of om etno-marketing, is dan de vraag. ‘Dat is bij beide musea totaal niet het geval. Zij maken tentoonstellingen gebaseerd op de kracht van het werk. Je voelt je als kunstenaar dan veilig.’
De scheidslijn tussen westerse en niet-westerse kunstenaars die vaak gemaakt wordt, vindt Gario overigens een kunstmatige. ‘De context waarin ik werk maak, komt dan wel volgens de officiële statistieken vanuit een niet-westers kader. Maar ik ben net als veel andere ‘niet-westerse’ kunstenaars opgeleid in het Westen. Ik ben een product van het Westen. Buiten de westerse kaders treden is moeilijker dan men denkt.’
Musea en kunstinstellingen beseffen steeds meer dat ze iets missen, ziet Gario. ‘Er komt kritiek van buiten over hun beleid, maar ook binnen de instellingen zijn er mensen die vinden dat het anders moet. Verandering moet van beide kanten komen. Je hebt mensen nodig die buiten staan te wapperen met vlag en banier, en je moet mensen hebben die van binnenuit zeggen: ‘Goed dat jullie daarbuiten staan, want jullie geven mij rugdekking om hierover het gesprek te voeren.’’
De oude en nieuwe generatie kunstenaars staan nu zij-aan-zij, meent Gario. ‘De oude generatie zegt: ‘We hebben het in de jaren zeventig en tachtig geprobeerd en we gaan het met jullie samen nog een keer proberen.’ Het wachten is op een tentoonstelling zoals Tell me your story, maar dan van Nederlandse kunstenaars met diverse achtergronden. ‘Ik denk dat zoiets wel tot een ander, meer geladen gesprek zal leiden dan nu het geval is bij deze Afro-Amerikaanse kunstenaars’, zegt Gario.
‘Zwarte kunstenaars zijn nu heel gewild in Amerika, maar dat is nog niet het geval in Nederland’, zegt gastconservator Perree. ‘De grote musea beginnen aarzelend met een diverser programma. Lang stond het wel op geduldig museaal briefpapier, maar kwam er in de praktijk weinig van terecht. Het verhaal is pas bij de eerste alinea. Bovendien moeten we er niet één verhaal van maken. De positie van de zwarte Amerikaanse kunstenaars is anders dan die van Surinaamse of Marokkaanse kunstenaars. Het niet open staan voor wat anders of nieuw is, lijkt nog steeds het grootste probleem. Veel mensen zijn geneigd om bij voorbaat afstand te nemen. Deze tentoonstelling bewijst in ieder geval dat je met zo’n houding veel mist.’
‘Tell me your story’ is vanwege de coronacrisis verlengd tot 30 augustus en te zien in Kunsthal KAdE in Amersfoort.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!