In Turkije wordt vandaag ‘victoriedag’ gevierd, de overwinning op de Griekse bezetters onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk 102 jaar geleden. De legerleider zou later de Turkse republiek uitroepen, waarvan hij de eerste president werd. Het nalatenschap van de ‘vader der Turken’ is sindsdien alomtegenwoordig in de Turkse politiek en maatschappij.
Zo meldt de Turkse nieuwssite Ensonhaber. Op 30 augustus wordt traditioneel een krans gelegd bij het mausoleum van de grondlegger van het moderne Turkije in Ankara en toont de politieke elite van het land hun dankbaarheid aan Atatürk. ‘Als jij er niet was, zouden wij er niet zijn’, is een beroemde leuze die geregeld opduikt.
Atatürk heeft zijn onsterfelijkheid in Turkije te danken aan zijn militaire overwinningen op het slagveld in de nadagen van het Ottomaanse rijk, de voorloper van de Turkse republiek. Hij wist met een nationalistische verzetsgroep uit Ankara, in weerwil van de sultan in Istanbul, de Turkse nederlaag van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) om te zetten in een rampzalige nederlaag voor de Grieken, die sinds 1919 met steun van Engeland grote delen van Anatolië bezet hielden.
Op 26 augustus 1922 begon ‘het grote offensief’ van Atatürk en in vier dagen tijd braken de Turken door de linies van de Grieken. Daarna volgde een meedogenloze achtervolging op de Griekse troepen tot aan Smyrna, die tot september duurde. Dit was een bloedige strijd die een eind maakte aan de Griekse aanwezigheid in Anatolië. In het nieuwe Turkije was er geen plek meer voor Grieken, christenen of andere niet-Turkse volkeren. Iedereen was voortaan Turk.
Atatürk wordt vanwege de deportaties van minderheden en assimilatiepolitiek ook
bekritiseerd. Ook de islamitische Koerden, die hadden meegevochten in de Turkse
onafhankelijkheidsoorlog, waren niet meer veilig. Zij zouden na de oprichting van de republiek in 1923 ten prooi vallen aan de Turkse ‘bulldozerpolitiek’.