11.7 C
Amsterdam

Aangifte nabestaanden vermoorde activist tegen ontwikkelingsbank FMO

Lees meer

Nabestaanden van mensenrechtenactiviste Berta Cáceres uit Honduras hebben een strafklacht ingediend bij het Openbaar Ministerie tegen de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO). De ontwikkelingsbank zou indirect betrokken zijn bij de moord Cáceres in 2016.

De nabestaanden verzoeken het OM een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de medeplichtigheid van FMO en de leidinggevenden van deze bank aan geweld, corruptie, verduistering van gelden en witwassen in het kader van de bouw van de Agua Zarca-dam in Honduras.

Tussen februari 2014 en maart 2016 leende de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO miljoenen aan het Hondurese bouwbedrijf Desa. De voormalige CEO van dit bouwbedrijf, David Castillo, werd in juni dit jaar tot 22 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor zijn rol bij de moord op mensenrechtenactiviste Berta Cáceres. Zij verzette zich tegen de bouw van een waterkrachtcentrale op inheems grondgebied, waarvoor de financiering was bedoeld.

De dochter van Cáceres is deze week in Nederland om een strafklacht in te dienen tegen FMO. Twee bestuurders worden met naam genoemd in de aangifte.

De dochter beweert dat FMO het bouwbedrijf Desa financieel is blijven steunen, ondanks herhaalde waarschuwingen van buitenaf. Ook zegt ze dat een aanzienlijk deel van de ontwikkelingsgelden voor het project naar derden is overgeheveld.

De nabestaanden worden in Nederland vertegenwoordigd door het advocatenkantoor Global Justice Association (GJA) in Amsterdam.

‘Door het negeren van lokale stemmen in een toch al precaire situatie heeft FMO niet alleen haar eigen mensenrechtenbeleid en het beleid van de ministeries waaraan zij rapporteert geschonden, maar is zij in onze ogen ook medeplichtig aan het geweld en de corruptie die plaatsvonden na het verstrekken van de financiering’, zegt GJA-mensenrechtenonderzoeker Floor Knoote.

De in 2016 vermoorde mensenrechtenactiviste Berta Cáceres won in 2015 de prestigieuze Goldman Environmental Prize. Na haar moord kwam haar beeltenis op een Hondurees bankbiljet te staan.

De Nederlandse staat heeft 51 procent van de aandelen in FMO. De bank legt verantwoording af aan de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën. Om die reden is er een publiek belang bij een onderzoek naar het strafbare gedrag van FMO en haar bestuur met betrekking tot de beslissing om de Agua Zarca-dam te financieren.

Wout Albers, advocaat bij GJA, dringt er daarom bij het Openbaar Ministerie op aan om een onderzoek te starten. ‘De betrokkenheid van FMO gaat veel verder dan tot nu toe is aangenomen en er zijn veel open einden, die zowel de Nederlandse, Panamese als Hondurese justitie zullen moeten onderzoeken.’

FMO zegt in een reactie aan het Financieele Dagblad de dood van Cáceres ‘ten zeerste te betreuren’ en rept over ‘een zwarte bladzijde in onze geschiedenis’. De bank distantieert zich echter van de beschuldigingen. Wel zegt de bank best mee te willen werken als het daadwerkelijk tot een onderzoek komt.

- Advertentie -