De Raad voor Amerikaans-Islamitische Relaties (CAIR), een islamitische belangengroep, zegt dat het een ‘mol’ binnen de eigen organisatie en een ‘spion’ heeft ontdekt.
De mol zou de onderdirecteur van CAIR het gebied Columbus-Cincinnati zijn. Die wordt nu beschuldigd van het overhandigen van vertrouwelijke informatie aan de de Amerikaanse onderzoeksgroep Investigative Project on Terrorism (IPT), die door de burgerrechtenweging Southern Poverty Law Center wordt aangeduid als anti-moslimgroep.
‘De leden van de gemeenschap waren geschokt en bedroefd toen ze hoorden over deze specifieke situatie, maar veel mensen waren ook niet verrast dat een anti-moslim-haatgroep zich op CAIR richtte en op deze manier spioneerde’, aldus een CAIR-woordvoerder.
Een tweede man zou zichzelf hebben gemeld bij CAIR om bekend te maken dat hij een spion is, betaald door IPT. De man deed vrijwilligerswerk in een moskee in de staat Washington.
In een reactie ontkent IPT zulke spionagepraktijken. De onderzoeksgroep zegt dat het ‘nooit de bredere Amerikaanse moslimgemeenschap heeft gecontroleerd en nooit zal controleren’, maar ‘niet zal aarzelen om radicale islamitische activiteiten op Amerikaanse bodem bloot te leggen en publiekelijk aan de kaak te stellen’.
IPT is door de Amerikaanse overheid weleens uitgenodigd om kennis te delen over radicalisme en terrorisme. Pete Hoekstra, tot vorig jaar de ambassadeur in Nederland onder toenmalig president Donald Trump, was ook verbonden aan IPT.