Amsterdamse moslims zien ‘een normalisatie van islamofobie’, blijkt uit het kwalitatieve onderzoek Weerbaar tegen moslimdiscriminatie en hatecrime in Amsterdam.
Volgens onderzoekers Abdou Menebhi en Roemer van Oordt, die moslims interviewden in opdracht van de gemeente Amsterdam, hebben moslimjongeren te kampen met ‘islamofobe reacties’ van medeleerlingen en docenten. Ook komen islamitische jongeren moeilijk aan een stageplek.
Ook op de arbeidsmarkt voelen Amsterdamse moslims zich gediscrimineerd. Zo hebben ze het idee sneller te worden afgewezen vanwege hun achternaam en achtergrond. Tevens ervaren ze ‘volstrekt irrelevante vragen’ tijdens sollicitatiegesprekken, bijvoorbeeld over man-vrouwverhoudingen, terrorisme of homorechten, als ‘islamofobie’.
Uit de gesprekken en sessies met Amsterdamse moslima’s bleek dat zij het ‘meten met twee maten’ op de werkvloer als erg hinderlijk en onrechtvaardig ervaren. ‘Bijvoorbeeld wanneer collega’s op het werk wel onderling Engels mogen spreken, maar zij geen Arabisch.’ Hijabi’s zeggen bovendien geregeld te worden uitgescholden in openbare ruimtes: ‘Ga terug naar je land’, ‘Dit land is niet van jullie’, ‘Alle terroristen moeten oprotten’, ‘Daar loopt weer zo’n tent’, ‘Hier doen we het niet zo’.
Volgens de geïnterviewde moslims wordt het Nederlandse klimaat meer en meer ‘islamofoob’, onder meer door JA21, PVV en FvD. De onderzoekers vinden dat deze partijen het Nederlandse beleid negatief beïnvloeden. Ze zijn ook voor het intrekken van het boerkaverbod en voor het instellen van een landelijke coördinator tegen moslimdiscriminatie, net als dat het geval is bij antisemitisme en aanvullend op de Nationaal Coördinator Discriminatie en Racisme.
Sommige geënquêteerden maken zich zorgen over de invloed van radicale predikers. Volgens de onderzoekers is het succes van zulke predikers ook de schuld van ‘islamofobie’: ‘Uiterst conservatieve moslimorganisaties profiteren van (de gevolgen van) islamofobie en isoleren op deze manier jongeren’, aldus Menebhi en Van Oordt.