Artsen Zonder Grenzen wil werk maken van racisme binnen de eigen gelederen, meldt de Amerikaanse internationale radiozender NPR.
Artsen Zonder Grenzen is vooral bekend door het sturen van medische hulpverleners naar crisisgebieden, maar ruim 90 procent van het personeelsbestand bestaat uit nationale medewerkers. En die krijgen een veel lager salaris. Ze worden ook dikwijls slecht behandeld door de expat-stafleden.
In 2020 schreven kritische personeelsleden – die zich gesteund voelden door de wereldwijde Black Lives Matter-beweging – een brandbrief. Die leidde tot een groot intern onderzoek bij de organisatie. In februari dit jaar bracht Artsen Zonder Grenzen een groot intern rapport uit, over de maatregelen die de organisatie neemt om racisme en andere vormen van discriminatie aan te pakken.
Christos Christou, voorzitter van Artsen Zonder Grenzen, zegt dat de persoonlijke verhalen van lokale personeelsleden die zijn gediscrimineerd hem choqueren. Zijn organisatie is, in reactie op de Black Lives Matter-protesten, racisme als een serieuzer probleem gaan zien.
‘We zijn echter nog niet waar we moeten zijn. Er is een probleem van verschillende soorten institutionele discriminatie binnen (Artsen Zonder Grenzen), en er is zeker een probleem van individueel racistisch gedrag in deze organisatie.’
Er moet een andere bedrijfscultuur komen, vindt Christou. Sommige witte artsen, die al jarenlang voor de organisatie werken, hebben een ‘white savior’-mentaliteit: buitenstaanders uit rijke landen die geloven dat alleen zij arme, getroffen gemeenschappen kunnen redden. Deze mindset veranderen zal de nodige tijd in beslag nemen, denkt Christou.
Critici, waaronder de Zuid-Afrikaanse oud-medewerker Indira Govender, nemen hier geen genoegen mee. Ze zegt dat bij Artsen Zonder Grenzen de urgentie ontbreekt om het roer radicaal om te gooien. ‘Ik denk niet dat [Artsen Zonder Grenzen] er echt achter is gekomen welke verandering men wil of dat de organisatie echt dingen wil veranderen.’