Australië weigert tegen het Afghaans cricketteam te spelen vanwege de restricties die het Talibanregime opwerpt voor vrouwen en meisjes in Afghanistan. De Afghaanse cricketbond noemt de beslissing ‘triest’, maar de Australische regering verdedigt de beslissing.
Donderdag maakte de bond
Cricket Australia bekend dat het Australisch team niet aanwezig zal zijn tijdens het toernooi in Dubai dat in maart zou plaatsvinden. De reden is dat de Taliban afgelopen november bekend maakte dat vrouwen en meisjes geen toegang meer krijgen tot onderwijs, werk en sport. Cricket Australia schrijft in een
statement dat ze de deelname van vrouwen en mannen aan sport over heel de wereld steunt. De bond wil met de Afghaans cricketbond blijven onderhandelen om de situatie van vrouwen in Afghanistan te verbeteren.
De Afghaanse cricketbond noemt de beslissing ‘triest’ en ‘enorm teleurstellend’. ‘Door politieke belangen prioriteit te geven boven de principes van eerlijk spel en een sportieve houding, ondermijnt Cricket Australia de integriteit van het spel en schaadt het de relatie tussen de twee naties’, stelt de
verklaring van de Afghaanse bond.
De Afghaanse sterspeler Rashid Khan
twittert ‘heel erg teleurgesteld’ te zijn en schrijft dat hij twijfelt over deelname aan de Big Bash League, een Australisch crickettoernooi. Volgens Khan benadeelt deze boycot het Afghaans team, dat graag vooruitgang wil boeken in het internationaal spel.
De Australische minister van Sport Anika Wells gaf aan de boycot te steunen omdat ze de vrouwenonderdrukking in Afghanistan ‘
onacceptabel‘ vindt. Ook sommige Afghanen steunen de beslissing van Australië: de voormalig Afghaanse parlementariër Mariam Solaimankhil bedankt Australië in een
tweet en verwijst naar de impact van de boycot van het Zuid Afrikaans cricketteam gedurende het apartheidsregime in dat land.
Habib Khan, oprichter van Afghan Peace Watch,
hoopt dat andere landen ook het Afghaanse team zullen boycotten: ‘De Taliban heeft cricket en cricketspelers in Afghanistan gebruikt om hun imago op te poetsen en hun misdaden goed te praten.’