7.2 C
Amsterdam

BIJ1: na treinkaping in beslag genomen Molukse vlag terug naar Molukkers

Lees meer

BIJ1 wil dat Nederland een vlag van de niet-erkende Republiek der Zuid-Molukken (RMS) teruggeeft aan de Molukkers. De vlag werd in 1977 in beslag genomen na de treinkaping bij De Punt (Drenthe).

BIJ1-Kamerlid Sylvana Simons heeft hierover schriftelijke vragen gesteld aan premier Mark Rutte.

De treinkaping door separatistische Zuid-Molukkers werd beëindigd na ingrijpen door het leger. Twee gegijzelden en zes kapers kwamen om. Met deze actie, die simultaan liep aan de gijzeling van een school in het Drentse dorp Bovensmilde, wilden ze de Nederlandse regering ertoe bewegen zich in te zetten voor een onafhankelijke RMS.

Mocht Rutte de vlag willen teruggeven aan de RMS, dan hoeft hij niet ver te reizen. De leiding van het RMS-bestuur in ballingschap bestaat stuk voor stuk uit Molukse Nederlanders.

Ook wil Sylvana Simons dat Nederland de kwestie rond het graf van Chris Soumokil aan de orde stelt bij de Indonesische regering. Deze Molukse leider werd in 1966 door de Indonesische autoriteiten terechtgesteld. Indonesië weigert tot op heden te vertellen waar zijn graf is, omdat het land bang is dat het een bedevaartsoord wordt voor separatistische Molukkers.

Soumokil was de president van de RMS, die in 1950 op Ambon werd uitgeroepen. Nederland moet ook weer in gesprek gaan met de niet-officieel erkende RMS-regering, vindt Simons.

Bovendien vindt Simons dat Nederland op moet komen voor zeven Molukse activisten die eerder deze maand door de Indonesische autoriteiten zijn opgepakt.

Dat BIJ1 opkomt voor de Molukse zaak mag opmerkelijk heten. De veelal christelijke Molukkers hielpen de Nederlanders bij hun gezagshandhaving over de kolonie Nederlands-Indië. Veel Molukkers dienden in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).

De Molukse gemeenschap in Nederland bestaat uit de nazaten van de KNIL-militairen en hun gezinnen, die na de soevereiniteitsoverdracht van 1949 noodgedwongen naar ons land moesten emigreren. Nationalistische Indonesiërs beschouwden hen als verraders.

De RMS-zaak werd in de jaren vijftig en daarna het Nederlandse parlement verdedigd door conservatief-protestantse politici, die heimwee hadden naar de kolonie Nederlands-Indië. De enige partij in het parlement die in 1978 pleitte voor erkenning van de RMS was het conservatieve Gereformeerd Politiek Verbond, dat in 2000 zou opgaan in de ChristenUnie.

De Partij van de Arbeid, de grootste linkse partij in de Tweede Kamer, zag de RMS als een ‘neokoloniaal product’. De klein-linkse partijen PPR en PSP, die in 1989 zouden opgaan in GroenLinks, kwamen ook op voor de Molukkers, maar wilden niet overgaan tot erkenning van de RMS.

- Advertentie -