De voormalige premier van Bangladesh, Sheikh Hasina, is door het Internationale Misdrijven Tribunaal in Dhaka bij verstek ter dood veroordeeld wegens misdaden tegen de menselijkheid.
De uitspraak volgt op haar rol in het gewelddadig neerslaan van studentenprotesten in juli en augustus 2024, waarbij naar schatting 1.400 mensen omkwamen.
Hasina, 78 jaar oud, verblijft sinds haar afzetting in ballingschap in India. Ze werd schuldig bevonden aan het aanzetten tot geweld, het geven van moordbevelen en het nalaten om wreedheden te voorkomen. De protesten begonnen als verzet tegen quota voor overheidsbanen, maar groeiden uit tot een bredere beweging tegen haar autoritaire bewind.
Tijdens haar vijftienjarige regeerperiode boekte Bangladesh economische vooruitgang, maar werd ook gekenmerkt door repressie, verdwijningen en politieke arrestaties. De protesten leidden uiteindelijk tot haar vlucht en de installatie van een interim-regering onder leiding van Nobelprijswinnaar Muhammad Yunus.
India heeft tot dusver geweigerd Hasina uit te leveren, waardoor de kans klein is dat het vonnis wordt uitgevoerd. De Awami League, Hasina’s partij, is inmiddels verboden en heeft opgeroepen tot een landelijke staking. De politieke spanningen in Bangladesh zijn hoog, met rellen, bomaanslagen en brandstichtingen in Dhaka.
De uitspraak wordt door de interim-regering gepresenteerd als een historische stap richting gerechtigheid, maar critici betwijfelen de motieven en wijzen op het risico van verdere polarisatie. Verkiezingen staan gepland voor februari 2026, maar het politieke landschap blijft diep verdeeld.
De Verenigde Naties hebben ook gereageerd op de uitspraak: hoewel ze de doodstraf afwijzen vinden ze wel dat er gerechtigheid moet komen voor de ongeveer 1.400 mensen die vorig jaar omkwamen tijdens de protesten.
