Gambia heeft Myanmar aangeklaagd bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. De leiders van Myanmar hebben zich volgens Gambia schuldig gemaakt aan genocide op de islamitische Rohingya.
In Myanmar vonden sinds 2017 dodelijke pogroms plaats tegen de Rohingya. Dit leidde tot een exodus van honderdduizenden mensen. Gambia is daarom een rechtszaak tegen Myanmar gestart om de leiders van het land toch ter verantwoording te roepen.
Het Afrikaanse land vraagt het Internationaal Gerechtshof Myanmar te veroordelen. Myanmar schendt volgens Gambia het VN-genocideverdrag door tegen de Rohingya een campagne van etnische zuivering te organiseren.
Gambia is de rechtszaak gestart namens de Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC), een samenwerkingsverband van 57 islamitische landen. De OIC financiert ook de kosten van de rechtszaak.
Drijvende kracht achter de rechtszaak is de Gambiaanse politicus en procureur-generaal Ba Tambadou. Als advocaat was hij meer dan tien jaar betrokken bij het VN-tribunaal dat zich boog over de Genocide in Rwanda van 1994.
Volgens The New York Times is de rechtszaak een allerlaatste poging van de internationale gemeenschap om wat te doen tegen de vervolging van de Rohingya. Geen enkel ander gerechtshof heeft de jurisdictie om een genocidezaak tegen een ander land te beginnen.
Gambia heeft het Internationaal Gerechtshof ook gevraagd om Myanmar tijdelijke dwangmaatregelen op te leggen. Op deze manier hoopt Gambia een einde te maken aan nog meer moorden, verkrachtingen, hate speech en het slopen van Rohingya-huizen.
‘Het is duidelijk dat Myanmar niet van plan is om een einde te maken aan deze genocidale praktijken’, stelt Gambia. De regering van Myanmar is volgens Gambia doelbewust bezig om bewijs te vernietigen dat er een genocide heeft plaatsgevonden.