14.2 C
Amsterdam

Hoop voor bed-bad-brood vanwege nieuwe uitspraak

Lees meer

Wellicht is het einde voor de bed-bad-broodregeling vanwege een nieuwe rechterlijke uitspraak (Hof van Justitie van de EU) toch nog even uitgesteld. En van uitstel komt afstel, hopen vele zorgbehoevende, uitgeprocedeerde asielzoekers. Het migratie-kritische kabinet Schoof zei eerder met de regeling te stoppen.

Het Hof oordeelde vorige maand in de zaak Changu dat de menselijke waardigheid in het geding is als de overheid – eenvoudig gesteld – de illegaal verblijvende derdelander die nog niet wordt uitgezet, op straat zet, terwijl het deze derdelander ‘niet in staat stelt om te voorzien in zijn meest elementaire behoeften, zoals eten, zich wassen en beschikken over woonruimte’, schrijft onderzoeker Carolus Grütters (migratierecht) op LinkedIn.

‘Een lidstaat is niet verplicht om op grond van dwingende humanitaire overwegingen een verblijfsrecht toe te kennen aan een derdelander die thans illegaal op zijn grondgebied verblijft, ongeacht hoe lang deze derdelander reeds op dat grondgebied verblijft. Zolang zijn verwijdering niet heeft plaatsgevonden, kan die derdelander zich echter beroepen op de rechten die hem zowel door het Handvest van de grondrechten als door artikel 14, lid 1, van richtlijn 2008/115 worden gewaarborgd’, aldus het Hof in de zaak Changu.

Carolus Grütters leest hierin een duidelijke zorgtaak voor de Europese lidstaten en dus ook ons land: ‘Illegaal of niet: het voorkomen van het belanden in een situatie van verregaande materiële deprivatie, is een taak van de lidstaat’, zegt hij. ‘Noodopvang – of welke opvang dan ook – is dan geboden indien een (illegaal verblijvende) derdelander niet in staat is om zich te voorzien in de meest elementair behoeften.’

- Advertentie -