Tientallen hulporganisaties mogen vanaf 1 januari hun werk niet meer doen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever als gevolg van een nieuwe regels van de Israëlische regering. Ook Nederlandse hulporganisaties worden getroffen, schrijft NOS.
De nieuwe regels liggen al maanden op de loer. Toch wordt er in de laatste dagen nog volop onderhandeld over de nieuwe voorwaarden en over de vraag of hieraan kan worden voldaan door de organisaties.
De vergunning van een hulporganisatie kan worden ingetrokken als leden van de organisatie – of de organisatie an sich – zich negatief hebben uitgelaten over Israël. Dit jaar in juli maakte Israël deze regels bekend. Vanaf dat moment konden organisaties zich opnieuw registreren om het werk voort te kunnen zetten.
Voor veel hulporganisaties in Nederland gold de nieuwe voorwaarde als een serieuze belemmering. Ze droegen juist bij aan een grootschalige campagne tegen het begripvolle Nederlandse beleid ten opzichte van Israël en aan de bewustwording onder Nederlanders van Israëlische misstanden in de bezette gebieden. Bovendien zijn ze huiverig om informatie te delen over medewerkers, een andere eis vanuit Israël.
Volgens NOS zullen meerdere organisaties hun werk daardoor niet kunnen voortzetten. In het artikel noemt het de Nederlandse tak van Artsen Zonder Grenzen (AzG) en War Child. Volgens AzG-directeur Karel Hendriks is dit te voorbarig. ‘We zijn nog volop aan het onderhandelen met de Israëlische regering en de deadline van 31 december kan nog worden opgerekt’, vertelt hij aan de telefoon.
Gevolgen
Als de organisaties toch worden geweerd, heeft dit grote gevolgen voor de bevolking in Gaza, legt hij uit. Eén op de vijf ziekenhuisbedden in de Strook staat met onze steun overeind; één op de drie bevallingen wordt begeleid door personeel van AzG; bijna een kwart van al het drinkwater wordt door ons gezuiverd. En dat gaat nog maar om één enkele organisatie.’
Israël zegt dat de aanvullende regels nodig zijn om te controleren of medewerkers geen banden hebben met Hamas en om de ‘integriteit van humanitaire hulp’ te waarborgen. Hulporganisaties zien de maatregel echter als manier om hulporganisaties de criminaliseren.
