Religieuze instellingen maken zich echter zorgen over de vrijheid van godsdienst. Paul van Sasse van IJselt, bijzonder hoogleraar recht en religie aan de Rijksuniversiteit Groningen, noemt de overheidsbemoeienis binnen religieuze organisaties een trendbreuk. ‘Tot nu toe gold altijd een sterke autonomie voor wat er binnen religieuze organisaties gebeurt. Daar komt hiermee een einde aan’, zegt hij tegen NRC.
Het kabinet zou naar eigen zeggen het beste voor hebben met kinderen in het informele onderwijs en hen willen beschermen tegen ‘schadelijke uitlatingen’.
Politicoloog Roemer van Oordt verklaart tegenover de Kanttekening dat dit plan al langer bestaat in rechtse politieke kringen. ‘Ze willen sneller kunnen ingrijpen wanneer ze vinden dat er sprake is van anti-integratieve, antidemocratische of antirechtstatelijke acties’, stelt hij. ‘Dit gaat altijd gepaard met alarmerende berichtgeving in de media over haatimams en buitenlandse financiering van moskeeën, terwijl er vaak weinig of geen concreet bewijs van is.’
‘Ook alarmerende rapporten van de NCTV en AIVD zijn vaak politiek gemotiveerd en bevatten weinig controleerbare informatie’, zegt Van Oordt. Volgens hem druist het beleid in tegen een breed scala aan vrijheden die zowel nationaal als internationaal zijn gewaarborgd: ‘de vrijheid van en het recht op onderwijs, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van godsdienst, het huisrecht en de scheiding van kerk en staat.’
Daarnaast uit Van Oordt kritiek op het feit dat kerken expliciet in het wetsvoorstel worden genoemd. ‘De controledrift wordt algemeen ingestoken, maar richt zich in de politieke praktijk primair op islamitisch informeel onderwijs en is niet proportioneel.’
Lees ook: