De Britse premier Keir Starmer (Labour) krijgt kritiek omdat hij in een brief over de wapenstilstand in Gaza een verschil maakte tussen Israëlische en Palestijnse slachtoffers. Volgens Middle East Eye noemde hij Joden ‘uitgemoord’ en Palestijnen ‘het leven gelaten’.
De kritiek op het contrast in taalgebruik van westerse leiders en media bij Israëlische en Palestijnse slachtoffers bestaat al langer. Bij Israëliërs worden vaak actieve, oordelende zinnen gebruikt, met een nadruk op een ‘terroristische groepering’ zoals Hamas, die ‘uitmoordt’ en ‘afslacht’. Bij Palestijnse slachtoffers valt op dat er passieve zinnen worden gebruikt, vaak zonder expliciete dader (zoals Israël). Palestijnen ‘komen om’, bijvoorbeeld bij ‘bombardementen’.
Volgens Middle East Eye wijzen activisten hier vaak op, omdat het Palestijnse leed hierdoor minder ernstig zou lijken.
In zijn verklaring maakte de Britse premier opnieuw een controversiële opmerking door specifiek te spreken over ‘Britten die door Hamas zijn vermoord’, terwijl hij Britten die door Israël zijn gedood onvermeld laat, zoals drie hulpverleners in Gaza in april vorig jaar.
Opvallend zijn ook de superlatieven die Starmer gebruikt bij Israëlische slachtoffers. Hij haalt expliciet de herinnering aan de Holocaust op, door te stellen: ‘De Gaza-oorlog is getriggerd door brute Hamas-terroristen, die de dodelijkste slachting op Joden hebben gepleegd sinds de Holocaust.’