Uit een rapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat scholen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) nauwelijks werk maken van het tegengaan van stagediscriminatie.
‘Er wordt erkend dat het een probleem is, maar daar blijft het nog vaak bij’, zegt Annelies Opstraat van de Inspectie tegen NOS. Scholen gaan niettemin verschillend om met het probleem. ‘Sommigen gaan de strijd aan. Anderen zeggen dat het bij hen niet voorkomt. Maar ook bij scholen die wel actie ondernemen staat het beleid nog in de kinderschoenen.’
De verschillende mbo-instellingen hanteren verschillende definities van wat stagediscriminatie is. Zo zien sommige scholen het niet als discriminatie wanneer sommige bedrijven de voorkeur geven aan een hbo’er voor mbo-functies, terwijl andere scholen dat wel doen.
Belangrijker is de discriminatie op basis van afkomst, een probleem dat al drie jaar geleden al gesignaleerd werd door toenmalig GroenLinks-Kamerlid Niels van den Berge. Sommige mbo-jongeren met een Marokkaanse achtergrond kost het heel veel moeite om een stageplek te vinden, vanwege hun achternaam, aldus het actualiteitenprogramma Nieuws & Co. Ze worden nauwelijks uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. ‘Bedrijven weten ook heel goed wat voor studenten ze willen en welke ze niet willen’, vertelt een mbo-student aan het programma. ‘Het is wel kwetsend als ze die selectie al maken op basis van iemands achternaam of afkomst.’