Nederland en acht andere EU-landen hebben officieel verklaard dat er geen bewijs is dat zes Palestijnse NGO’s, die vorig jaar door Israël op de terreurlijst zijn gezet, daadwerkelijk terreurbanden hebben.
‘Van Israël is geen wezenlijke informatie ontvangen die een herziening van ons beleid ten aanzien van de zes Palestijnse NGO’s zou rechtvaardigen’, stellen Nederland, België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Spanje en Zweden. ‘Mochten er bewijzen van het tegendeel beschikbaar komen, dan zullen wij dienovereenkomstig handelen.’
De negen landen verklaren dat ze hun samenwerking met de zes NGO’s, die EU-subsidies krijgen, zullen voortzetten bij gebrek aan dergelijke bewijzen. ‘Een vrij en sterk maatschappelijk middenveld is onontbeerlijk voor de bevordering van democratische waarden en voor de tweestatenoplossing.’
Een van de zes Palestijnse NGO’s is Al-Haq. In mei haalde minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) zich de woede van Israël op de hals, door tijdens een reis naar Israël en Palestina te spreken met Al-Haq in de Palestijnse stad Ramallah.
De Kanttekening sprak vorig jaar met de directeur van Al-Haq. Hij beschuldigde Israël van een lastercampagne tegen Al-Haq en de andere vijf Palestijnse NGO’s.
