Een nieuwe werkwijze van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) resulteert in afwijzingen van aanvragen die voorheen werden goedgekeurd, zeggen deskundigen tegen Nieuwsuur.
Sinds 1 juli hanteert de IND een nieuwe aanpak waarbij asielzoekers die zich melden in Ter Apel of op Schiphol, meer moeite moeten doen om aan te tonen waarom ze niet veilig zijn in hun eigen land. Ze moeten met documenten kunnen onderbouwen waarom juist zij worden bedreigd. Als deze documenten ontbreken, moeten ze voldoen aan vijf geloofwaardigheidscriteria.
De nieuwe werkwijze is geïntroduceerd door voormalig staatssecretaris van Asiel Eric van der Burg en is bedoeld om sneller tot een afwijzing te komen. Asieladvocaten vrezen echter dat dit juist tot meer werk zal leiden, omdat afgewezen asielaanvragen in een later stadium alsnog goedgekeurd kunnen worden.
Asieladvocaat Bart Toemen noemt het voorbeeld van een Afghaanse vrouw die hij vertegenwoordigt. Haar aanvraag werd afgewezen omdat ze niet kon aantonen dat haar situatie bijzonder slecht was. ‘Vóór 1 juli werd erkend dat de positie van vrouwen in Afghanistan zeer slecht is. Er ligt ook een uitspraak van het Hof van Justitie van begin dit jaar, waarin staat dat Afghaanse vrouwen een sociale groep vormen die moet worden toegelaten. Ik denk dat het verzoek van deze vrouw vóór 1 juli gewoon zou zijn ingewilligd’, vertelt hij in de uitzending.
Advocaten betreuren de nieuwe werkwijze, die suggereert dat mensen zonder documenten als minder betrouwbaar worden beschouwd. Dit is niet altijd terecht, zegt rechtspsycholoog Tanja van Veldhuizen. ‘Als waarheidsvinding het doel is, moet je juist al die alternatieve verklaringen afwegen. Is een persoon aan het liegen, of weet hij misschien niet meer zo goed hoe het precies is gegaan?’
Minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie reageerde op de uitzending en stelde dat de nieuwe werkwijze nog te kort geleden is ingevoerd om te beoordelen of deze leidt tot significant meer afwijzingen. ‘Of afwijzingen terecht zijn, kan uiteraard worden getoetst in beroep’, aldus de minister.