Uit een recente Amerikaanse studie blijkt dat er weinig overlap is tussen studenten die vijandig staan tegenover de staat Israël en studenten die vijandig staan tegenover Joden.
De Amerikaanse Brandeis Universiteit deed een opinieonderzoek onder 4.123 studenten, waarvan 3.810 niet-Joods en 313 Joods. Ze waren afkomstig van in totaal 60 colleges (onderwijsinstellingen die alleen bachelordiploma’s mogen uitdelen) en universiteiten.
De resultaten van dit opinieonderzoek zijn opmerkelijk. 60 procent van de niet-Joodse studenten was niet anti-Israël of anti-Joods. Deze studenten kunnen misschien wel kritiek op Israël hebben, maar ze vinden niet dat deze staat geen bestaansrecht heeft. Dat is wel de mening van 15 procent van de niet-Joodse studentenpopulatie, die uitgesproken links-activistische standpunten aanhangt. Deze studenten vinden ook dat je geen vrienden kunt zijn met studenten die Israëls bestaansrecht wel erkennen, waarmee ze feitelijk een groot deel van hun Joodse medestudenten uitsluiten. Tegelijkertijd is deze links-activistische groep tegen antisemitische vooroordelen. Hun kritiek op Israël komt voort uit hun antizionistische, antikoloniale, antiwesterse ideologie.
Het interessante is dat uiterst rechtse studenten, die wel expliciet antisemitische standpunten hebben, voor Israëls bestaansrecht zijn. Deze studenten, die 16 procent van de niet-Joodse studentenpopulatie uitmaken, vinden dat Joden te veel macht hebben in de Verenigde Staten en hangen allerlei antisemitische complottheorieën aan. Hoewel deze groep zich aangetrokken voelt tot bepaalde anti-Israëlische retoriek die het ook goed doet onder links – aanhangers van Israël zouden de media controleren – zijn ze niet specifiek kritisch over het Israëlische regeringsbeleid.
Ondertussen heeft New York University een maatregel genomen die haaks staat op de resultaten van het Brandeis-onderzoek. De universiteit heeft haar richtlijnen rond haatzaaiende taal en intimidatie aangepast en beschouwt kritiek op zionisme nu ook als een discriminerende daad. Vanzelfsprekend reageerden pro-Palestijnse activisten woedend op dit besluit, omdat hiermee kritiek op zionisme feitelijk gelijk gesteld wordt met kritiek op het jodendom en de vrijheid van meningsuiting in gevaar komt. Ook zou de maatregel een gevaarlijk precedent kunnen scheppen, waardoor bijvoorbeeld ook het hindoe-nationalisme en het christelijk nationalisme kunnen worden gevrijwaard van kritiek.