Ongedocumenteerde Surinamers krijgen alsnog de Nederlandse nationaliteit. De Tweede Kamer nam gisteren de motie van Henri Bontenbal aan, waarin hiervoor gepleit werd.
De motie werd ingediend door Bontenbal en Kamerleden van NSC, GroenLinks-PvdA, D66, SP, ChristenUnie, Volt, SGP, de Partij voor de Dieren en Denk. De motie pleit ervoor om Surinamers, die voor 1975 in Suriname zijn geboren en al jaren in Nederland wonen, met terugwerkende kracht het Nederlandse staatsburgerschap te verlenen.
Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd, was het voor Surinamers nog vijf jaar mogelijk om een Nederlands verblijfsrecht aan te vragen. Honderden mensen hebben dit echter niet gedaan om verschillende redenen, zoals hun jonge leeftijd, gezinsomstandigheden en onbekendheid met de Nederlandse regels.
Deze Surinamers wonen nu al jaren in Nederland, maar zijn officieel illegaal. Volgens Bontenbal is terugkeer naar Suriname voor de ongedocumenteerden geen optie, omdat hun familieleden wél de Nederlandse nationaliteit hebben. Het gaat dan onder andere om de kinderen en kleinkinderen.
Het kabinet-Rutte IV was van plan om deze ongedocumenteerde Surinamers een legale status te geven, maar de val van het kabinet vorig jaar zomer gooide roet in het eten. De christelijke en progressieve partijen willen daarom dat deze groep Surinamers alsnog worden gelegaliseerd, zodat ze aanspraak kunnen maken op zorg.
D66-Kamerlid Mpanzu Bamenga is ‘blij en gelukkig’ dat de motie is aangenomen, schrijft hij op LinkedIn. Hij spreekt over een moment dat hem kippenvel bezorgd.
Organisaties als De Regenboog Groep, ASKV / Steunpunt vluchtelingen en Human Rights Initiatives hebben lang gelobbyd voor de rechten van de ongedocumenteerde Surinamers.