Een overlastgevende asielzoeker mag naar een handhavings- en toezichtlocatie (HTL) worden gebracht, zonder dat er sprake is van vrijheidsontneming. Dat oordeelde de Raad van State afgelopen vrijdag in twee rechtszaken.
Op woensdag 11 september deed de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in twee rechtszaken van asielzoekers die van mening waren dat hun vrijheid was ontnomen toen ze in een HTL geplaatst werden. Een van de asielzoekers was bovendien in een aparte kamer geplaatst, waar hij nog meer in zijn vrijheid werd beperkt. Maar ook daar was geen sprake van vrijheidsontneming, want er is een wezenlijk verschil tussen vrijheidsontneming en vrijheidsbeperking, zo oordeelde afdeling bestuursrechtspraak.
In de rechtszaken ging het om een Somalische en een Iraakse man die allebei ernstige overlast hadden veroorzaakt in een AZC. Hierbij ging het om vernieling van spullen, agressief gedrag en fysiek geweld tegen andere asielzoekers en medewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA).
De mannen werden vanwege deze overlast overgeplaatst naar een HTL. Op deze locatie werd de Iraakse man opnieuw agressief. Hij werd daarom voor een periode van twee weken in een ROV-kamer geplaatst. ROV staat voor Regeling Onthouding Verstrekkingen. In deze ruimte zat hij alleen op zijn kamer, mocht hij niet in de andere ruimtes van de HTL komen en mocht hij niet deelnemen aan het dagprogramma.
‘Beide mannen vinden dat bij een overplaatsing naar een HTL sprake is van vrijheidsontneming, en niet van vrijheidsbeperking. Het verschil is relevant, omdat niemands vrijheid zomaar mag worden ontnomen. Daarom gelden voor vrijheidsontnemende maatregelen aanvullende waarborgen om de rechten van de persoon te beschermen,’ legt de Raad van State uit.
Maar van vrijheidsontneming was geen sprake, omdat asielzoekers de HTL vrijwillig hadden kunnen verlaten, oordeelde de Raad. ‘Dat is niet strafbaar en heeft ook geen gevolgen voor de opvang in de toekomst of voor de behandeling van de asielaanvraag.’
Hoe dit vrijwillige vertrek precies zou moeten verlopen, wordt niet duidelijk uit de uitspraak. Wel verwijst de Raad van State naar een eerder geval in 2022, waarbij een van de asielzoekers de HTL had verlaten met onbekende bestemming. Daarop was weliswaar zijn procedure gestopt, maar dit was omdat hij had verzuimd zijn vertrek te melden. Het ging dus niet om het verlaten van de HTL zelf, legt de instantie uit.
De vrijheidsbeperkende instellingen zijn eerder in het nieuws geweest. Hoewel ze door sommigen worden bekritiseerd omdat ze op detentiecentra zouden lijken, vinden anderen dat overlastgevers veel harder gestraft zouden moeten worden.