De meeste Oekraïense vluchtelingen willen snel naar huis, maar wachten totdat de strijd voorbij is. Dat blijkt uit onderzoek door VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR.
Het onderzoek is gebaseerd op interviews uit mei en juni met bijna vijfduizend gevluchte Oekraïners in Tsjechië, Hongarije, Moldavië, Polen, Roemenië en Slowakije.
Terwijl de meeste Oekraïense vluchtelingen hopen op een ‘snelle terugkeer’, denkt twee derde toch van plan te zijn om in de gastlanden te blijven totdat de gevechten zijn gestopt.
Slechts 40 procent denkt aan terugkeer binnen één maand. 15 procent plant wel een tijdelijke terugkeer om familie te bezoeken, spullen te halen of om andere familieleden te evacueren.
Een kwart van de vluchtelingen die wil terugkeren, noemt het moeizame vluchtelingenbestaan als reden, met slechte toegang voor basale diensten in de gastlanden.
Negen procent is dan ook van plan om verder te trekken naar een ander gastland, met Duitsland als favoriete bestemming. Toegang tot werk, taalcursussen, kinderzorg, onderwijs, huisvesting en andere vormen van steun zijn belangrijke factoren voor het besluit of vluchtelingen ergens willen verblijven of niet.
Inmiddels zijn er 5,5 miljoen Oekraïners naar het buitenland gevlucht, plus 7,1 interne vluchtelingen in Oekraïne zelf. Daarmee heeft de oorlog in Oekraïne nu al tot de ernstigste vluchtelingencrisis in Europa geleid sinds de Tweede Wereldoorlog.
