De Indiase premier Narendra Modi gebruikt de coronapandemie om religieuze minderheden te demoniseren en critici van de regering op te pakken. Dat stelt de internationale NGO The London Story, die zich veel met India bezighoudt, in een rapport.
Moslims worden door de nationalistische BJP-regering gedemoniseerd en tot zondebok gemaakt, zegt The London Story. Ze worden voor coronaverspreiders uitgemaakt. De regering zou niets doen om hate speech te stoppen.
Wel pakt de regering critici aan, aldus The London Story. Modi zou hiervoor de zogenoemde Wet ter Voorkoming van Onwettige Activiteiten (WVOA) gebruiken, oorspronkelijk een anti-terrorismewet.
Het gaat bijvoorbeeld om intellectuelen, journalisten en klokkenluiders die in de gevangenis belanden op grond van vage beschuldigingen. Ze worden volgens het rapport op grond van de WVOA lange tijd vastgehouden, zonder proces.
Zo werden journalisten Masrat Zahra en Gowhar Geelani en de voorzitter van een minderhedenclub in Delhi gearresteerd vanwege hun kritische berichten op sociale media. Mensenrechtenactivisten rAnand Teltumbde en Gautam Navlakha werden gearresteerd, officieel vanwege een oudere zaak over kaste gerelateerd geweld.
Een dergelijk ‘openlijk misbruik’ van de WVOA had in normale tijden wellicht geleid tot demonstraties, stelt het rapport. Maar vanwege de lockdown zouden Modi en de zijn hier nu makkelijker mee wegkomen.