Nederland mag doorgaan met het leveren van onderdelen voor F-35-gevechtsvliegtuigen aan Israël. De rechter heeft de Staat vanmorgen in het gelijk gesteld.
De zaak tegen de Staat was aangespannen door Oxfam Novib, vredesorganisatie Pax en The Rights Forum. Zij stelden dat Palestijnse burgers slachtoffer zijn of dreigen te worden van oorlogsgeweld, waar Nederland met F-35 onderdelen actief aan bijdraagt. Ook vinden ze dat het internationale recht wordt geschonden door Israël te voorzien van militair gevechtsmateriaal. Het kan volgens de mensenrechtenorganisatie niet anders dan dat de Nederlandse Staat ‘weet’ dat Israël hiermee ‘fundamentele beginselen van het oorlogsrecht’ schendt.
‘Zeker gezien de exceptionele geweldsescalatie in Gaza waarbij inmiddels meer dan 18 duizend doden zijn gevallen, merendeels vrouwen en kinderen, is een dergelijk risico evident’, aldus advocaat Liesbeth Zegveld in het kort geding.
Dat ligt volgens de minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot toch anders. ‘Het staat niet vast dat Israël het internationale humanitaire oorlogsrecht schendt’, schrijft de minister in antwoord op Kamervragen en benadrukt dat de oorlogssituatie in Gaza ‘zeer complex’ is en dat er nog veel ‘onduidelijkheden’ bestaan.
De rechter gaat in deze uitspraak met die uitleg mee.