Een kwart van de mbo-studenten in Utrecht ervaart discriminatie rond hun stage. Dat blijkt uit nieuw onderzoek door het Verwey-Jonker Instituut, in opdracht van de gemeente Utrecht.
Het Verwey-Jonker Instituut baseert zijn onderzoek op zeshonderd verstuurde sollicitaties, waarvan ruim de helft direct een afwijzing of helemaal geen reactie opleverde. Steeds stuurden twee fictieve studenten met een eenzelfde cv en werkervaring de sollicitatie. Met als enige verschil het geslacht, de migratieachtergrond, of de religie.
Wat blijkt nog meer: stagediscriminatie op basis van opleidingsniveau, geloof, kleding, uiterlijk en huidskleur komt voor. Ben je man en heb je een ‘buitenlandse’ achternaam, dan loop je de grootste kans te worden afgewezen voor je stagesollicitatie of helemaal niets te horen. Discriminatie komt vooral voor in de sectoren bouw en techniek, maar ook in de IT-sector.
‘Helaas bevestigt dit onderzoek het landelijk beeld over discriminatie op de arbeidsmarkt’, zegt Johan Spronks, voorzitter van het college van bestuur van ROC Midden-Nederland, tegen AD Utrecht. ‘Iedere keer dat een mbo-student die op zoek is naar een stage gediscrimineerd wordt, is er één te veel. Samen met werkgevers in de regio Utrecht werken aan bewustwording is een eerste goede stap richting een inclusieve arbeids- en stagemarkt.’
De Utrechtse mbo-wethouder Klaas Verschuure (D66) schrikt van de resultaten, maar is blij met het onderzoek. ‘Met dit onderzoek en de aanbevelingen kunnen we nu veel gerichter stagediscriminatie aanpakken en tegelijkertijd studenten begeleiden en ondersteunen.’
Begin maart interviewde de Kanttekening toenmalig GroenLinks-Kamerlid Niels van den Berge over stagediscriminatie op het mbo. Van de Berge, die zich hard maakte voor mbo-studenten met een biculturele achtergrond, vindt dat bedrijven nog altijd te makkelijk wegkomen met stagediscriminatie.