Een Turkse man heeft vorige maand drie jonge Syriërs levend verbrand in de Turkse kuststad Izmir. Dat meldt het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten op basis van ‘lokale bronnen’.
Volgens Turkse media gaat het om de 23-jarige Mamoun al-Nabhan, de 21-jarige Ahmed Al-Ali en de 17-jarige Muhammed el-Bish.
Op 16 november zou de man drie Syriërs in brand hebben gestoken nadat hij benzine over hen had gegoten in hun slaap.
De lugubere moord zou ‘raciaal gemotiveerd’ zijn. Ook omdat er verder geen dispuut was tussen de slachtoffers en de Turk.
De broer van een van de verdwenen mannen verklaart: ‘Wij zijn vijf jaar geleden naar Turkije gekomen. Mijn broer was 23 jaar. Hij zou een week later trouwen. Op de fabriek waar hij werkte is hij in zijn slaap met benzine verbrand. Hij heeft een week nog in het ziekenhuis gelegen. We hebben toentertijd niks gezegd, omdat de politie dat aan ons vroeg.’
In Turkije wordt de sfeer tegen Syriërs en Afghanen steeds vijandiger. Uitbuiting, verwaarlozing en vreemdelingenhaat: er staat hen veel ellende te wachten – als ze Turkije al binnenkomen, want het land zet alles in om ze tegen te houden.
Turkije herbergt ruim vier miljoen vluchtelingen, waarvan de overgrote meerderheid Syriërs. Het land zegt geen grote stromen meer aan te kunnen en zet maximaal in op grensbewaking. De seculier-nationalistische oppositiepartij CHP eist dat ze vertrekken, ondanks de onveilige oorlogssituatie in hun land van herkomst.