Het Israël Producten Centrum (IPC) in Nijkerk, gelieerd aan Christenen voor Israël, heeft terecht een boete opgelegd heeft gekregen vanwege het verkeerd etiketteren van wijnen uit de illegale Israëlische nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Het centrum mag deze wijnen niet verkopen als ‘made in Israel’.
Dit oordeelt de Rechtbank Rotterdam in een beroepszaak die door IPC was aangespannen. In 2021 kreeg IPC een boete van 2.100 euro opgelegd vanwege consumentenmisleiding.
De zaak was in april 2019 aan het rollen gebracht, toen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) constateerde dat IPC zich niet aan de Europese richtlijnen hield. Het centrum in Nijkerk verkocht wijnen uit de illegale nederzettingen op de Westbank als afkomstig uit Israël en dat is een vorm van consumentenmisleiding. IPC profiteerde door de valse labels ook ten onrechte van handelsvoordelen die Israël geniet onder het associatieverdrag met de Europese Unie.
In mei 2019 kreeg IPC een officiële waarschuwing, maar hield zich nog steeds niet aan de regels. In plaats van Israël stond er nu ‘product uit een Israëlisch dorp in Judea en Samaria’. De organisatie BDS Nederland trok hierover in februari 2020 aan de bel, waarop de minister van Volksgezondheid een boete van 2.100 euro oplegde aan IPC. Het beroep dat IPC tegen dit besluit aangetekend heeft is nu door de Rotterdamse rechtbank ongegrond verklaard.
IPC-directeur Pieter van Oordt van het vertelt aan de Kanttekening dat het Israël Producten Centrum zich nu aan de Europese regels houdt en het label ‘product uit een Israëlisch dorp in Judea en Samaria’ niet meer gebruikt. ‘We plakken er een stickertje overheen. We maken duidelijk dat [de wijnen] uit de nederzettingen komen.’