Het geweld tussen Turkije en de Koerdische PKK is opnieuw opgelaaid. Na een aanslag op een wapenfabrikant in Ankara wijst Turkije de PKK aan als dader en is begonnen met bombardementen in Syrië en Irak, aldus de BBC.
Bij de aanslag op de Turkse wapenfabrikant, die drones produceert, kwamen ten minste vijf medewerkers om en raakten 22 anderen gewond.
Deze escalatie vindt plaats in een opmerkelijke week waarin er enige vooruitgang leek te zijn in de eeuwigdurende Koerdische kwestie. De leider van de extreemrechtse MHP, ook wel de Grijze Wolven genoemd, stelde voor dat de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan, die sinds 1999 in de gevangenis zit, vrijkomt en in het Turkse parlement spreekt om het geweld te beëindigen.
Jaren geleden, in 2007, riep de Grijze Wolven-leider nog op tot de ophanging van Öcalan door de toenmalige premier Erdogan, met de opmerking: ‘Je hebt genoeg om boten te kopen voor je zoon; heb je geen touw kunnen vinden om Öcalan op te hangen?’
Nu schaart president Erdogan zich achter het initiatief van de Grijze Wolven. De neef van Öcalan mocht na vier jaar weer op bezoek komen. Dit doet denken aan een doorstart van het vredesproces van tien jaar geleden, maar de huidige leiding van de PKK staat dit in de weg. Cemil Bayik verklaarde in een interview dat alleen de PKK kan beslissen over de terugtrekking van de strijdgroepen: ‘Öcalan heeft daar geen zeggenschap over’, aldus Bayik.