Een groep Europarlementariërs, intellectuelen en NGO’s roept de Turkse president Erdogan in een brief op om een einde te maken aan de ‘intimidatie’ van de linkse oppositiepoliticus Ömer Faruk Gergerlioglu van de pro-Koerdische HDP.
Nadat Gergerlioglu (foto) aandacht vroeg voor jonge vrouwen die op het politiebureau zijn geworden van strip searching – een manier van fouilleren waarbij de verdachte wordt uitgekleed – wordt hij nu van terrorisme beschuldigd.
23 vrouwelijke studenten van de Universiteit van Usak, een stad in het westen van Turkije, werden vorige zomer gedurende een detentie van vijf dagen twee keer gedwongen zich uit te kleden, onthulden twee van de vrouwen die ‘onderzocht’ werden nadien via social media.
Gergerlioğlu bracht dit toen ter sprake in het Turkse parlement en riep op een einde te maken aan strip searching. Veel burgers en mensenrechtenorganisaties reageerden geschokt. De strip searches werden om ‘veiligheidsredenen’ uitgevoerd, aldus de politie van Usak.
De ondertekenaars van de open brief nemen daar geen genoegen mee: ‘Wij eisen een volledig onderzoek naar deze onmenselijke daad.’ Ook nemen ze het op voor Gergerlioglu, die onlangs door de politie van Usak werd beschuldigd van betrokkenheid bij ‘terrorisme’. Regeringspartij AKP en minister Suleyman Soylu (Binnenlandse Zaken) herhaalden deze beschuldiging.
‘Deze man is een terrorist, we hebben talrijke klachten ingediend. Ik roep de rechterlijke macht op om alles te doen wat nodig is tegen hem’, zei Soylu. Het hoofd van de politie van Usak deed er daarna nog een schepje bovenop: ‘We zijn hier om te vechten met degenen die ons belasteren, deze bloeddorstigen die bloed vergieten. We zullen hen geen lucht geven in dit land.’
Onmiddellijk daarna kondigde het Turkse Openbaar Ministerie aan dat er een onderzoek werd ingesteld tegen Gergerlioglu en de mensen die op sociale media hun steun betuigden aan slachtoffers van strip searching.
De briefschrijvers vinden dit onrechtvaardig: ‘Gergerlioglu, die het probleem in het parlement aan de orde stelde en openbaar maakte, mag niet worden onderworpen aan ernstige beschuldigingen, zoals ‘betrokkenheid bij terrorisme’, alleen omdat hij gerechtigheid en de bescherming van onschuldige vrouwen eist.’
De auteurs maken zich ernstig zorgen over de langdurige massale opsluitingen en mensenrechtenschendingen in Turkije. Overheidsfunctionarissen en parlementsleden, vaak van HDP-huize, worden er vaker van beschuldigd van ‘terroristen’ te zijn vanwege vermeende banden met de PKK, waarna ze in de cel belanden.
De briefschrijvers: ‘Wij roepen de autoriteiten in Turkije op om alle bedreigingen aan het adres van de heer Gergerlioglu en andere mensenrechtenverdedigers door overheidsfunctionarissen, politici en officieren van justitie te onderzoeken en te stoppen.’