Volgens NRC en Nieuwsuur heeft het Verwey-Jonker Instituut de dreiging vanuit de salafistische alFitrah-moskee in Utrecht onderschat. Het onderzoekscentrum verweert zich nu tegen de kritiek.
Het Verwey-Jonker Instituut bracht vorige week een rapport uit over koranlessen aan kinderen in de alFitrah-moskee, waarbij het melding maakte over lijfstraffen en het leren van kinderen om zich af te keren van de Nederlandse samenleving. Maar bij een eerder onderzoek naar alFitrah uit 2017 zou het instituut genoegen hebben genomen met de beperkte openheid die alFitrah biedt en heeft het deze zaken niet gemeld. Ook noemde het instituut de koranlessen toen nog ‘pedagogisch verantwoord’.
Het Verwey-Jonker Instituut reageert door te stellen dat NRC en Nieuwsuur de verschillen tussen de onderzoeken hebben ‘overdreven’. In het eerste onderzoek sprak zij al over een ‘dogmatische benadering’ in de koranlessen van alFitrah.
Ook hadden beide onderzoeken andere onderzoeksdoelen, zegt het instituut. Het eerste onderzoek ‘vormde een onderdeel van een traject van de gemeente en de moskee om een werkrelatie op te bouwen waarbij alFitrah meer openheid zou bieden.’ Bij het tweede onderzoek hoefde het instituut daar geen rekening meer mee te houden.
Daarnaast vindt het Verwey-Jonker Instituut dat er te weinig begrip is voor haar keuze om in het eerste onderzoek de beperkte openheid die alFitrah gaf te accepteren. Het instituut erkent dat er restricties zijn geboden aan ‘met open vizier het veld in gaan’, maar zegt dat zij niet anders kon. ‘In een context van wantrouwen ten opzichte van islamitische organisaties is het geen sinecure om het vertrouwen te winnen, binnen te komen en goed onderzoek te doen.’