8.1 C
Amsterdam

VN-rapport: pro-Turkse milities begingen oorlogsmisdaden in Syrië

Lees meer

Uit een nieuw VN-rapport blijkt dat pro-Turkse milities in Noord-Syrië zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdrijven.

Het gaat volgens het rapport van de Verenigde Naties om het plunderen van huizen, religieuze gebouwen en archeologische sites, maar er zijn volgens het rapport ook goede redenen om aan te nemen dat pro-Turkse jihadisten zich schuldig hebben gemaakt aan martelingen, verkrachtingen en ontvoeringen.

Het gisteren gepubliceerde rapport gaat in op schendingen van de mensenrechten in Syrië, door zowel het Assad-regime als door de machthebbers in de gebieden die niet onder controle van Damascus staan.

Turkije en de door Turkije gesteunde Syrische facties hebben controle over drie verschillende gebieden in het noorden van Syrië: de noordwestelijke enclave Afrin, Idlib en Ra’s al-Ayn. Volgens het rapport is Turkije verantwoordelijk voor wat er in deze gebieden gebeurt.

De VN-commissie die de zaak onderzocht ‘bevestigde herhaalde patronen van systematische plunderingen en toe-eigening van eigendom, evenals wijdverbreide willekeurige vrijheidsontneming door verschillende Syrische nationale legerbrigades in de regio’s Afrin en Ra’s al-Ayn’, aldus het rapport.

‘Nadat burgerbezit was geplunderd, bezetten strijders van het Syrische Nationale Leger en hun families huizen nadat burgers waren gevlucht, of dwongen uiteindelijk inwoners, voornamelijk van Koerdische afkomst, om hun huizen te ontvluchten, wat de strijders deden door middel van bedreigingen, afpersing, moord, ontvoering, marteling en detentie.’

Turkije viel eind vorig jaar Noord-Syrië binnen, nadat de Turkse president Erdogan van de Amerikaanse president Trump gedaan kreeg dat de laatste Amerikaanse troepen uit Noord-Syrië worden teruggetrokken. Erdogan zegt de ‘terroristen’ van de YPG, de grotendeels Koerdische strijders die Noord-Syrie beheersten, als een bedreiging voor Turkije te zien.

- Advertentie -