9.3 C
Amsterdam

De eerste Turken van Oud-Vossemeer

Lees meer

In 1980 verruilde de familie Karayel hun Turkse dorp voor Oud-Vossemeer. Hoe gaat het nu, bijna 45 jaar later, met hen? Journalist Arjan van Westen zocht het uit.     

Eerst even hoe dit verhaal ontstond. De maker ervan groeide op in het buitengebied van Oud-Vossemeer. Een dorp waar in de late jaren zeventig geen migranten leefden. Totdat er plots een ‘Turk’ op voetbal zat. Voor een ventje van tien jaar oud uit de polder was dit de eerste kennismaking met iemand uit een andere cultuur. Inmiddels woon ik in Breda en ben ik het dorp uit het oog verloren. Maar onlangs vroeg ik me af hoe het de familie was vergaan.

Ik wist bar weinig van ze. Ik had vooral een vage herinnering aan een wat mysterieuze goedaardige Turkse voetballer. Maar hoe die heette, zelfs dat was verdwenen. Maar eens wat navragen in het dorp. Karayel, zo heette de familie’, weet de uitbater van restaurant-brasserie Huys van Roosevelt. ‘Yusuf, die hebben we leren fietsen,’ vertelt een oud-schoolgenoot. Iemand anders herinnert zich dat een Turks gezin op nummer 14 in de John F. Kennedystraat woonde, tegenover het busstation van Van de Klundert. Dat station is verdwenen, net als al die winkels in het dorp. Slager, bakker, fietsenmakers: van alles waren er twee: een katholieke en een protestante. Basisscholen, daar waren er zelfs drie van en door ingewikkelde afsplitsingen in protestantse hoek telde het dorp bizar veel kerken. Door hun keuze voor de Sint Anthoniusschool kwamen de islamitische Karayels vooral in de katholieke gemeenschap terecht.

De huidige bewoner van het huis weet niks van een Turkse familie. Hij doet de deur snel dicht en keert terug naar zijn twee blaffende honden. Een vriendelijke zestiger die de Kennedystraat oversteekt, weet ook niets van een Turks gezin dat veertig jaar geleden hier woonde. ‘We hebben nu wel van alles in het dorp. Zelfs een Irakees en in de Burgemeester Versluijsstraat woont een Turks gezin. Maar die bedoel je vast niet.’

Vlassnor

Dankzij het online-archief van de lokale krant Eendrachtbode komen er meer feitjes naar boven. Yusuf ging in tegenstelling tot de auteur van dit stuk door met voetbal. ‘Pech voor Vosmeer 5’, meldt de kop bij een wedstrijdverslag uit 1985 tegen Dosko 7. ‘Youssouf’ Karayel werd neergelegd in het zestienmetergebied maar de scheidsrechter zag er, noteerde de krant, niks in. Vosmeer 5 liet sowieso kansen liggen in een wat merkwaardige match. Een teamgenoot van Yusuf schoot voor open doel hoog over en ene Toni Lindhout zag zijn treffer ‘rechtstreeks vanuit een hoekschop’ afgekeurd.

Vosmeer 5, 1985-1986

Kees de Koning, een gepensioneerd journalist van de Eendrachtbode, weet alles van het dorp. Hij komt met namen van voetballers en schoolmedewerkers uit de tijd dat de Karayels hier woonden. Hij blijkt het archief van de voetbalvereniging te beheren. Er komt een elftalfoto uit 1986 boven water. Yusuf staat erop. Met vlassnor. Café De Hoop is de shirtsponsor. Van de dertien mensen op de foto, zo weet De Koning, zijn er al vijf overleden.

Krantenarchief

Begin mei 1985 meldde de krant dat Fatmana Karayel meedeed aan het fietsen versieren op Koninginnedag. Een half jaar daarvoor stond Fatmana ook al in de krant, per abuis onder de naam Fasnacana Karayel. De Eendrachtbode bestond veertig jaar en daarom presenteerden iedere week leerlingen van een Thoolse school zich op een hele krantenpagina. Terwijl andere kinderen een tekening van Slot Loevestein maakten of elkaar interviewden over hobby’s, schreef hun 11-jarige Turkse schoolgenoot onder de kop ‘In Türkey’ dit:

‘Wij gingen eens op vakantie naar Turkije. Daar waren onze oma’s,  tantes, opa’s en ooms. We hebben natuurlijk ook een school. We moesten ook naar school. Ik moest ook naar school. En als we laat op school komen, krijgen we slagen op ons handen. En om 11 uur is het pauze en als we naar binnen moeten moet ik even naar de wc en als ik laat binnen kom krijg ik slaag op mijn hand.’

Het krantenarchief openbaart meer drama in de korte tijd dat de familie in Oud-Vossemeer woonde. Op 25 september 1986 staat deze zin in de rubriek Burgerlijke Stand: ‘Overlijden: 31-3 Mehmet Karayel (36 jr.)’

‘Yusuf, die hebben we leren fietsen’

Annie Mees zat toentertijd in de oudercommissie van de school. ‘Yusuf, Suleyman en dat meisje heette Fatmana’, weet ze nog. De namen van ‘de twee kleintjes’ zijn vergeten. Mevrouw Mees vertelt hoe Oud-Vosmeerders tweedehandskleding aan het gezin gaven. ‘Het waren echt aardige mensen’, herinnert ze zich. ‘Anders. We mochten de kinderen geen knakworstjes geven.’ Mees weet dat de vader in ‘de garenfabriek’ in Steenbergen werkte en dat de moeder ‘traditioneel gekleed’ door het dorp liep. Mees vertelt dat de vader overleed in Turkije. ‘Terug in Oud-Vossemeer kreeg Fatmana de zorg over die kleintjes en zijn ze snel verhuisd.’

Fatmana, Ibrahim en Mesut

Anneke Heijdra zat in dezelfde oudercommissie. Ten tijde van de ziekte van de jonge vader ruimde ze regelmatig het huis op. Gewoon om de Karayels te steunen. Net als Mees vertelt deze tachtiger over het om de beurt rijden naar het ziekenhuis in Rotterdam waar vader Mehmet lag. ‘Gingen de jongens gelijk voor in de auto zitten en moeder achterin. Daar heb ik wel wat van gezegd.’ Heijdra woont nog in Oud-Vossemeer. ‘Ik denk vaak aan ze als ik door hun straat rij.’ Haar dochter Linda, inmiddels 50, is verhuisd naar Lelystad. Ze weet de namen niet meer exact maar wel dat ze met Turkse kinderen op school zat. Linda vertelt dat ze bij de Karayels thuis kwam. ‘Apart, omdat die ouders geen Nederlands spraken.’ Linda was rond de 10 jaar oud. ‘Ik weet nog dat we op de grond zaten en brood met onze vingers aten.’ Dat de vader plots ziek was, wist Linda niet. ‘Ik herinner me wel dat ik een keer boos was op mijn moeder, haar beschuldigde dat ze zoveel tijd besteedde aan het Turkse gezin. Ik was gewoon jaloers Stom hè.’

‘Ik denk vaak aan ze als ik door hun straat rij’

Deze contacten resulteerden niet in een rechtstreeks contact met de Karayels. Wel is duidelijk dat de Karayels na het overlijden van hun vader in 1986 naar Bergen op Zoom verhuisden, en zo kwam ik Güliz Bircan Karayel uit Bergen op Zoom tegen op LinkedIn. In een mum van tijd reageert ze. Ze blijkt de dochter van Yusuf. Haar vader, oom Suleyman uit Roosendaal en tante Fatmana uit Bergen op Zoom willen graag hun verhaal vertellen over Oud-Vossemeer. De familie ziet het ook als een eerbetoon aan hun moeder en oma die een half jaar geleden op 78-jarige leeftijd is overleden. De familie heeft Hatice in Turkije begraven, naast het graf van haar man.

Een paar dagen later zitten we in nieuwbouwwijk De Bergse Plaat bij Yusuf thuis om tafel. Yusuf, 57 inmiddels, komt wat later van zijn werk bij parkeerbeheer in Breda. Zijn broer Suleyman (53) en zus Fatmana (51) spreken vol lof over Oud-Vossemeer, waar ze een belangrijk deel van hun jeugd doorbrachten. ‘We waren wel echt de enige Turken’, zegt Fatmana enthousiast. Onder het genot van Turkse thee en gebak volgen drie uur aan herinneringen. Güliz (34) en haar moeder Cemile (53) luisteren aandachtig mee. De broers Ibrahim (44) en Mesut (42) wonen in Rotterdam en Duitsland en ontbreken vanwege de afstand. Ze hebben minder herinneringen aan Oud-Vossemeer. Ibrahim was 7 maanden oud toen hij in Oud-Vossemeer kwam, Mesut is er in 1982 geboren. Een dreumes en een kleuter nog toen hun vader een paar jaar later longkanker kreeg.

Ouderlijk huis

De band met Oud-Vossemeer blijkt niet verbroken. Suleyman volgt online de gebeurtenissen in het dorp. Yusuf zegt dat hij best vaak ‘even is gaan kijken’ in Oud-Vossemeer. Zijn zus is recent nog bij het huis in de Kennedystraat geweest. ‘Wel aangebeld, het is vreemd als je als bewoner een vrouw ziet die foto’s van je huis maakt.’ Ze is er vaker langs gereden. Deze keer was het ‘heel raar’, emotioneler, omdat haar moeder pas is overleden. Het zien van het huis brengt voor Fatmana een warme tijd terug. ‘Die mensen daar hebben ons goed opgevangen. Toen mijn vader ziek was namen andere ouders ons tussen de middag mee naar huis voor een boterhammetje. In het weekend reden ze ons naar Rotterdam, zo konden we onze vader zien. Dat was echt fijn.’

De familie komt oorspronkelijk uit het dorp Kozagacı in de regio van Antalya. Suleyman vertelt dat zijn vader in 1974 voor het eerst in Nederland kwam. Met een twintigtal andere gastarbeiders uit dezelfde Turkse streek kwam hij bij de ijzergieterij in Bergen op Zoom terecht. Suleyman: ‘Daar zijn ze geplaatst. Na verloop van tijd kocht mijn vader op advies van een vriend een huis om zo zijn kinderen hier te krijgen.’ Dat werd het huis in Oud-Vossemeer. ‘Vervolgens ging hij met vakantie naar Turkije en wij dus mee terug.’ De drie leggen uit dat ze als kinderen niet beseften dat hun toekomst in Nederland lag. ‘Daar werd nooit over gesproken. Het was gewoon zo’, vat Suleyman het samen. Dat hun vader lange periodes in Nederland was waren ze in Turkije gewend. ‘Toen ik heel klein was, was mijn vader altijd maanden weg om in Turkse steden te werken.’

Uit Kozagacı zijn vooral veel mannen als gastarbeider in Frankrijk en Duitsland terechtgekomen. Menigeen keerde met het verdiende geld weer terug. Mehmets kinderen denken dat hun vader eveneens dat plan had. Mannen zoals Mehmet waren voornamelijk boeren. Suleyman: ‘Het idee was gewoon van: ik wil een tractortje kopen.’ Zijn broer vult aan dat ze in het Turkse binnenland veel minder geld konden verdienen. Carrièrekansen waren er minimaal. Vader Mehmet had de lagere school niet afgemaakt. Yusuf: ‘Lezen kon hij, schrijven was moeilijk.’

Geschept door een bus

De aankomst in november 1980 in Nederland verliep voor het gezin chaotisch. De formaliteiten met de bank waren nog niet geregeld en omdat ze door het uitblijven van de sleutel nog niet het huis in mochten, verbleef de familie de eerste vier dagen bij een Turks gezin in Bergen op Zoom. Suleyman: ‘Midden in de nacht kwamen we hier in Bergen op Zoom aan en de volgende dag had ik op de Guido Gezellelaan een zwaar ongeluk.’ Hij lette niet op en een bus schepte hem. De 9-jarige Suleyman beleefde zijn eerste drie weken in Nederland in een ziekenhuisbed.

Suleyman

De dag dat ze voor eerst het huis in de Kennedystraat betrad, vergeet Fatmana nooit. ‘Je ziet die wc. Wat is dit?’ Een wc-pot was wereldvreemd voor haar. ‘Bij ons in Turkije was de wc een gat in de grond. In de tuin en niet in huis. Wij waren echt arm.’ Yusuf was 13 toen hij in Nederland aankwam. Hij memoreert aan de eerste Hollandse winter, dat hij moest leren fietsen. ‘Hij gleed uit door de sneeuw’, lacht zijn zus.

Vader Mehmet was ondertussen bij de ENKA in Steenbergen gaan werken, een kwartiertje autorijden vanaf huis. Ze maakten er garen, om rubber van autobanden bij elkaar te houden. Half machinaal werk. Yusuf toont een foto van zijn vader te midden van een groep ENKA-medewerkers. ‘Deze man hier, die miste zijn vingers na een machine-ongeluk.’ Yusuf werkte vanaf 1988 eveneens bij ENKA. Er was nog 300 man personeel. Turken, Surinamers, Marokkanen en Nederlanders. ‘Veel vrienden en kennissen van mijn vader.’ De ENKA is al jaren gesloten, op het fabrieksterrein staan nu woningen.

‘We aten altijd op de grond’

Aan de voorkant oogt het huisje in de Kennedystraat klein. Helemaal voor een gezin van zeven. De drie oud-bewoners vonden het een fijn huis. Het was er gezellig en gastvrij. Fatmana: ‘Klopt, we aten altijd op de grond. Nederlandse kinderen die aten dan Turks eten dat mijn moeder kookte. Vonden ze geweldig.’ Er volgen namen van kinderen die langskwamen. ‘Die van de bakker was altijd bij ons en die van fietsenmaker Van de Zande, Miranda.’ Güliz hoort het gefascineerd aan. ‘Bijzonder dat die Nederlandse kinderen altijd bij jullie waren. Die hadden dus niet zoiets van: dat zijn Turken.’

Yusuf vond het eerst moeilijk om in Oud-Vossemeer contact te maken. ‘Een beetje bang om fouten met de taal te maken.’ De school zette alle zeilen bij om de Turkse leerlingen Nederlands te leren. Dagelijks kwam er ‘een oudere vrouw uit Nieuw-Vossemeer’ langs voor een speciale taalles in de directeurskamer. Na schooltijd stonden bewoners klaar om de Karayel kinderen het Nederlands bij te spijkeren. Aan de overkant van de straat woonde een kinderloos echtpaar, waarvan de man bij de post werkte. Suleyman: ‘We noemden hem de postbode. We moesten om zes uur bij hem komen en kregen dan een uur les.’ Met dank aan ‘de postbode en de oudere dame’ kregen de drie het Nederlands in korte tijd aardig onder de knie. Yusuf moest al snel naar de lts in Bergen op Zoom. Vanwege de taal extra moeilijk. Voordeel was dat op de lts meer kinderen van arbeidsmigranten in een schakelklas bijles kregen.

Sterven in Turkije

Mehmet en zijn gezin ruilde in 1985 Oud-Vossemeer in voor Kozagacı. De kanker bleek fataal. Yusuf vertelt dat de artsen zijn vader hadden opgegeven. Slechts drie maanden had hij nog te leven volgens de arts. De jonge vader van vijf besloot zijn laatste maanden met zijn gezin in Turkije door te brengen. Het duurde elf maanden voordat hij stierf. Volgens zijn oudste zoon had zijn vader spijt van de keuze om in Turkije te sterven. Juist omdat hij het zo belangrijk vond dat zijn kinderen in Nederland goed onderwijs kregen.

In Oud-Vossemeer leefde men met het gezin mee. Yusuf keerde nog voor het overlijden van zijn vader als eerste terug. Hij zat in het eindexamenjaar en kon daardoor niet bij de begrafenis zijn. In juni 1986 meldde de krant dat hij zijn diploma bouwtechniek aan de lts heeft gehaald. Leden van de plaatselijke Zonnebloem Vereniging ontfermden zich over Yusuf. ‘Maandag at ik bij de familie Lindhout, dinsdag bij Peters, woensdag bij de familie Schippers. Dat moest gewoon en ik vond het leuk.’

Suleyman zegt dat hij op ‘een ander niveau’ was gekomen als zijn vader niet ziek was geworden. Het lange verblijf in Turkije zorgde voor een grote schoolachterstand. ‘Veel kattenkwaad ook met mijn broertje Ibrahim toen we terugkwamen uit Turkije. Ik moest weg van de lts.’ Later deed hij met werk ‘van alles wat op zijn pad kwam’, maar de opgelopen leerachterstand stond een uitgestippelde carrière in de weg.

Fatmana, Yusuf en Suleyman Karayel

Toch liep het met kattenkwaad niet uit de hand. Yusuf: ‘Vanaf mijn zeventiende woonde ik op mijzelf.  Je kunt dan makkelijk op het verkeerde pad komen. Omdat ik veel mensen kende in Bergen op Zoom en in Oud-Vossemeer wilde ik niet als slecht gezien worden. Ik wilde goed zijn. Mijn vader was bij zoveel mensen bekend hier.’ Duidelijk is dat hun vader in de Turkse gemeenschap respect genoot. Suleyman: ‘Hij was de trots van zijn generatie. Nog steeds zegt niemand iets verkeerds over hem. Dan breng je als kind je vaders naam geen schade toe.’

Fatmana is ervan overtuigd dat als haar vader niet was overleden, ze had gestudeerd. ‘Was ik misschien wel wat geworden. Ik weet veel maar ben alleen verkoopster geworden.’ Door de ziekte van haar vader miste ze twee basisschooljaren. ‘Dat was niet goed voor mij.’ Terwijl de juf nog tegen haar vader had gezegd dat zijn dochter zo goed kon leren. ‘Ik had goede punten.’ Ze was twaalf toen haar vader overleed. ‘Ik was al te groot. Ze zeiden: ga maar naar de huishoudschool.’

De ziekte en het overlijden van haar man luidde voor zijn vrouw een loodzware tijd in. Hatice sprak geen Nederlands. Het opvoeden van de kinderen – Ibrahim was zes en Mesut net vier jaar oud – was een bron van zorg. Er waren geldproblemen. Fatmana: ‘Mijn vader had het niet goed geregeld, mijn moeder kreeg een enorme hypotheekschuld. Dat was echt heel erg.’ Het huis werd verkocht en het gezin verliet in 1987 Oud-Vossemeer. De Turkse gemeenschap in Bergen op Zoom bood hulp en de Karayels vonden er een huurhuis. ‘Een heel slecht huis’, aldus Fatmana. Zij kreeg een grote rol in de zoektocht naar een beter huis. Op de fiets met moeder achterop bezocht ze wekelijks het woningbureau. ‘Met 12 jaar was ik al volwassen.’ Door de taalproblemen van haar moeder moest ze opvoedtaken overnemen. ‘Met moeder naar ouderavonden, naar die van mijn broertjes en naar die van mezelf.’

‘Ze zeiden: ga maar naar de huishoudschool’

Vanaf 1989 kwam het gezin in rustiger vaarwater. Er werd een flat in Bergen op Zoom gevonden waar moeder tot haar dood woonde. Haar oudste kinderen gingen steeds meer hun eigen weg. Fatmana: ‘Ik was zeventien en een half jaar oud en trouwde. Suleyman eveneens, in dezelfde week. Alles ging vanzelf.’

Dagboeken van moeder

De familie vond na het opruimen van haar flat onlangs dagboeken van hun moeder. Fatmana en Güliz hebben er samen uren in gelezen. ‘Tot de ochtend zaten we te huilen’, zegt Fatmana. ‘Mijn moeder heeft het overlijden van mijn vader nooit verwerkt.’ Güliz voegt eraan toe. ‘Als je de verdrietige dingen zo leest, lijkt ze een beetje depressief.’ De dagboeken maken inzichtelijk hoe ingrijpend de veranderingen in Hatice’s leven waren. Fatmana las hoe haar moeder in de jaren zeventig als landarbeidster wat geld op het Turkse land verdiende. ‘Waren ze twee maanden van huis om katoen te plukken. Ik was een baby en ging mee.’

Deze in het Turkse binnenland katoenplukkende vrouw werd jaren later in Bergen op Zoom een opvallende inspirerende verschijning. Güliz: ‘Mensen van mijn generatie kennen mijn oma. De oma die fietste, veel Turkse oma’s konden dat niet.’ Fatmana legt uit dat haar moeder leerde fietsen van een Nederlandse vrouw. Güliz vertelt dat haar oma later andere Turkse vrouwen leerde fietsen. Suleyman is trots op haar. ‘Als mijn moeder kansen had gehad, met leren, had ze heel ver kunnen komen.’

De berichtjes in de Eendrachtbode en de foto van Vosmeer 5 waren bij de Karayels onbekend. ‘Was dat het jaar dat VV Vosmeer kampioen werd?’, vraagt Yusuf zich af. Suleyman is gefocust op het uiterlijk van zijn broer: ‘Met bos haar nog.’ Güliz is helemaal verrast: ‘Mijn vader heeft nooit verteld dat hij voetbalde.’ Het bericht over fiets versieren op Koninginnedag herinnert Fatmana aan een bijzondere dag: ze is ook jarig op 30 april en dat werd op school eveneens gevierd. ‘Hier hebben ze mijn naam verkeerd geschreven’, zegt ze als ze haar eigen tekst in de Eendrachtbode ziet staan over het slaan op de Turkse school. Ze leest het voor: ‘Wat is dit? Dan ben ik nog wel heel klein hoor.’ Gelach van haar broers. Ze snapt ergens wel dat destijds de Turkse onderwijzers wat harder optraden dan hun collega’s op de Anthoniusschool. ’Ik was een heel vervelend, stout, kind.’ In Nederland juist niet. ‘Ik was hier echt een lieveling.’

‘Als je niet leert, word je net als ik’

Hun ouders, dat weten hun kinderen zeker, zouden trots zijn op hoe de Karayels hun weg vonden in Nederland. Kijk eens naar de generatie na hen. Güliz is hbo-geschoold en werkt in de gehandicaptenzorg. ‘Mijn twee jaar jongere zusje werkt in de ziekenhuisapotheek en mijn jongste zusje is tandartsassistent.’ Fatmana’s twee kinderen hebben goede banen: ‘Mijn dochter zit op kantoor in Roosendaal en mijn zoon is ondernemer.’ Suleymans dochter is 9. Oma gaf haar kleindochter nog een wijze les mee. ‘Als mijn moeder bij ons was, dan moest ze altijd van haar lezen. ‘Als je niet leert, word je net als ik,’ zei ze.

De drie zijn ervan overtuigd dat het nu anders is als een gezin uit het binnenland van Turkije zich in een Nederlands dorp vestigt. Fatmana blijkt een vriendin te hebben die naar Oud-Vossemeer verhuisde. ‘Van Wendy weet ik dat ze in het dorp nu meer op zichzelf zijn.’ Iedereen heeft tegenwoordig zijn mening klaar, verwacht Yusuf. ‘Ze weten nu iets meer dan toen, waardoor ze juist minder gastvrij zijn.’ Hij denkt dat, omdat de autochtone bewoners soms ‘verkeerde dingen’ meemaken met migranten, ze te snel oordelen en toenadering met migranten uitblijft. Zijn dochter zit op de lijn van haar tante. ‘Iedereen is nu op zichzelf. Eerlijk gezegd maak ik met mijn buurman van drie deuren verderop ook nooit een praatje.’ Suleyman kent het ‘tweede Turkse gezin’ dat korte tijd in Oud-Vossemeer woonde. ‘Die man zei: daar is niet te wonen.’ Suleyman begreep er niets van: ‘Ik wilde juist gelijk terug.’ Waarom het niet klikte tussen deze mensen en het dorp? ‘Misschien hadden ze zelf minder goed gedrag.’

Yusuf bij meester Lauwerijssen thuis

Er worden foto’s opgezocht. Fatmana wijst naar Ibrahim en Mesut. ‘Dat zijn gewoon nakomertjes. Ik zei altijd tegen mijn moeder: Waarom? Zij wilde Mesut niet maar mijn vader wel, hij dacht dat het een meisje zou worden.’ Yusufs aandacht gaat naar een andere foto. ‘Dit is in Hoogerheide met Jan Lauwerijssen. Onze meester, later werd hij schooldirecteur.’ 17 jaar was Yusuf toen hij op bezoek ging bij de lagere schooldirecteur. Het zegt veel over de band tussen de school en de Karayels. Fatmana: ‘Meneer Lauwerijssen is met twee schooljuffen nog op kraamvisite bij mij geweest voor mijn eerste kind. Toen gaf hij dat cassettebandje waarop je hoort hoe ze ons Nederlandse les gaven.’

Zeeuws meisje

Op een foto staat vader Mehmet in het huis in de Kennedystraat. Sigaret in de hand en tv op de achtergrond. Een televisietoestel was in de huishoudens van het gereformeerde deel van het dorp juist vaak taboe.

Bergen op Zoom kende in de jaren tachtig al een omvangrijke Turkse gemeenschap. Het was de mensen niet ontgaan dat de Karayels in een Zeeuws dorp woonden. Yusuf: ‘Wij waren daar gewoon beroemd.’ Met name bij Fatmana hoor je nu nog soms een licht Zeeuws accent. Op de huishoudschool leverde haar dat de bijnaam het Turkse Zeeuwse meisje op. ‘Kom je van Oud-Vossemeer? Nederlanders en Turken vonden dat vreemd.’

Alle drie gaan ze vaak op vakantie naar Kozagacı. Fatmana: ‘Mijn vader ligt daar. Je gevoel is daar.’ Yusuf gaat elk jaar. ‘Dat wordt in de toekomst minder. Ik verwacht dat mijn kinderen later ook minder gaan.’ Güliz kijkt bedenkelijk: ‘Nou, als jullie daar later ook liggen.’ Yusuf schudt zijn hoofd. ‘Als ik dood ga, dat heb ik al gezegd, wil ik niet naar Turkije. Daar waar mijn kinderen zijn, daar wil ik zijn.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -