4.3 C
Amsterdam

‘De koloniale geschiedenis is van ons allemaal’

Maritere Nguema
Maritere Nguema
Journalist gespecialiseerd in cultuur.

Lees meer

In een tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht staan de zwarte bedienden op Nederlandse schilderijen centraal, die vroeger onzichtbaar waren.

Donkere ‘tot slaaf gemaakten’ uit kolonies als West-Indië en Afrika zijn, als ze al op schilderijen staan, bijfiguren. Kunstenares Joyce Vlaming heeft deze lijfeigenen uit de Nederlandse slavernijperiode in de expositie Act II, 12 Portraits nu een hoofdrol toebedeeld. Het Centraal Museum Utrecht herbergt deze tentoonstelling. De Kanttekening sprak met de kunstenares.

De rollen omgedraaid

Regenten zijn het. Bankiers en opperkoopmannen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC). De Nederlandse elite van de zeventiende en achttiende eeuw, de tijd van de slavenhandel en de uitbuiting van Indonesië, staat pontificaal op de schilderijen afgebeeld. In de bijschriften staat hoe deze personen heten en wat hun daden waren. Maar dat geldt niet voor hun donkere bedienden. Wie zij zijn is onbekend. Hun namen zijn niet met zekerheid vast te stellen. Kunstenares Joyce Vlaming probeert hier verandering in te brengen. Zij wil hen voor het voetlicht brengen, hun geschiedenis achterhalen.

Voor haar kunstproject, dat in 2011 startte, heeft Vlaming zo veel mogelijk persoonsgegevens verzameld van deze ‘ongedocumenteerden’. ‘Ik zocht in allerlei archieven, registers en ook gewoon op Google.’ De werken in de eerste expositieruimte van het Centraal Museum zijn gefotografeerde schilderijen, die hangen in huizen van particulieren, kastelen en zijn ook afkomstig uit de opslagplaatsen van andere musea. In ruimte nummer twee zijn de rollen omgedraaid. De donkere bedienden zijn uitvergroot en staan nu alleen, zonder hun ‘meester’, afgebeeld.

‘Ik krijg van sommige mensen de reactie dat ze op een andere manier naar deze schilderijen zijn gaan kijken’, vertelt Vlaming. Ze geeft rondleidingen en dan hoort ze de feedback. ‘Andere mensen waren geroerd, omdat ze zichzelf of anderen in de beeltenissen herkenden.’ Zuid-Afrikaanse onderzoekers bijvoorbeeld waren zeer onder de indruk. Zij zagen het, volgens Vlaming, als een erkenning. Andere bezoekers wisten nog niet helemaal wat ze met deze manier van kijken aan moesten, ze kozen ervoor het even te laten bezinken. Maar bezoekers waren vrijwel allemaal van mening dat het concept ‘sterk’ was. Daarnaast werd ook het onderzoek gewaardeerd.

Bewustwording  

Het zijn haar internationale klasgenoten tijdens de opleiding die Vlaming indirect hebben aangezet tot het maken van een dergelijke tentoonstelling. ‘De laatste twee jaar van mijn studie was ik de enige Nederlandse in de schoolbanken. Hierdoor werd ik me bewust van mijn Nederlanderschap. Ik ontwikkelde een andere blik, ik verbaasde mij over sommige Nederlandse gebruiken en hoe er wordt aangekeken tegen de Nederlandse identiteit. Vanuit onder meer deze verbazing ontstond dit project.’

Maar waarom heeft Vlaming, als witte vrouw, interesse voor het perspectief van iemand van kleur? ‘Ik merk vaker dat mijn ‘witheid’ vragen oproept. Het ligt niet zo voor de hand dat een witte Nederlander dit thema bespreekt.’ Ze vervolgt: ‘Het is misschien naïef, maar ik was mij aanvankelijk niet echt bewust van mijn huidskleur. Ik vond het een dringend onderwerp, dus ben ik er toch maar aan begonnen. Pas later, toen ik mij dus meer bewust werd van mijn kleur en van de witte blik in het algemeen, heb ik mij regelmatig de vraag gesteld of ik wel de aangewezen persoon was om dit aan te kaarten.’ Maar na veel te hebben gelezen en gesproken over het onderwerp concludeerde Vlaming: ‘Deze geschiedenis is van ons allemaal, ook van de witte mensen. Het zou daarom zonde zijn als ik dit verhaal niet vertel, alleen maar omdat ik niet de ‘juiste kleur’ zou hebben.’ Ze zegt hiermee wel dat ze probeert rekening te houden met haar positie.

Bezoekster Sandra Bisdom was benieuwd naar de verhalen achter deze schilderijen. De van oorsprong Surinaamse weet uiteraard dat de meningen over het Nederlandse slavernijverleden uiteenlopen. ‘Er zijn mensen die dit bagatelliseren, terwijl anderen er nog steeds mee zitten. Ik vind dat mensen de slavernijperiode moeten bekijken met de bril van toen. In de zeventiende en achttiende eeuw was de slavenhandel – helaas – volstrekt normaal.’  Ze stelt dat mensen moeten verdergaan.

Glansrijk de hoofdrol

Oud-burgemeester van het Noord-Hollandse Venhuizen Roy Ho Ten Soeng heeft de tentoonstelling niet gezien, maar vindt het ‘zeer goed dat ook in die historie wordt gedoken’. De gewezen burgervader van Chinees-Surinaamse komaf vindt dat ons land meer aandacht moet besteden aan zijn slavernijverleden, ook omdat deze geschiedenis nog steeds grote maatschappelijke gevolgen heeft voor de maatschappij van tegenwoordig. ‘Nederland behoort de gehele nationale geschiedenis te kennen, dus ook dit aspect.’ De burgemeester vindt het een goede zaak dat zwarte Nederlanders centraal staan in de tentoonstelling van Vlaming: ‘Ook kleurlingen kunnen glansrijk de hoofdrol vervullen. Maar in dit geval is het dan de donkere kant van de Nederlandse historie. En zoiets mag nooit verzwegen worden.’

Bart Rutten, artistiek directeur van het Centraal Museum, wilde de expositie in zijn kunstinstelling hebben: ‘Ik was hierdoor zeer geïnspireerd geraakt.’ Rutten vervolgt: ‘Het museum streeft naar een inclusiever programma. We hebben als taak om belangrijke, urgente maatschappelijke issues en belangrijke urgente, kunsthistorische issues te adresseren.’

Vlaming vindt dit ook belangrijk voor haar eigen werk: ‘Ik wil dat in mijn kunst terug te zien is dat de Nederlandse koloniale geschiedenis er een van alle Nederlanders is.’

Act II, 12 Portraits is t/m 30 juni 2019 te zien in het Centraal Museum in Utrecht.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -